Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opkomen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opkomen (Niederländisch) ins Schwedisch

opkomen:

opkomen Verb (kom op, komt op, kwam op, kwamen op, opgekomen)

  1. opkomen (opdagen; verschijnen; opduiken)
    synas; komma fram
    • synas Verb (synar, synade, synat)
    • komma fram Verb (kommer fram, komm fram, kommit fram)

Konjugationen für opkomen:

o.t.t.
  1. kom op
  2. komt op
  3. komt op
  4. komen op
  5. komen op
  6. komen op
o.v.t.
  1. kwam op
  2. kwam op
  3. kwam op
  4. kwamen op
  5. kwamen op
  6. kwamen op
v.t.t.
  1. ben opgekomen
  2. bent opgekomen
  3. is opgekomen
  4. zijn opgekomen
  5. zijn opgekomen
  6. zijn opgekomen
v.v.t.
  1. was opgekomen
  2. was opgekomen
  3. was opgekomen
  4. waren opgekomen
  5. waren opgekomen
  6. waren opgekomen
o.t.t.t.
  1. zal opkomen
  2. zult opkomen
  3. zal opkomen
  4. zullen opkomen
  5. zullen opkomen
  6. zullen opkomen
o.v.t.t.
  1. zou opkomen
  2. zou opkomen
  3. zou opkomen
  4. zouden opkomen
  5. zouden opkomen
  6. zouden opkomen
diversen
  1. kom op!
  2. komt op!
  3. opgekomen
  4. opkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opkomen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
komma fram opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen tevoorschijn komen; tevoorschijnkomen
synas opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen de schijn van iets hebben; schijnen; zichtbaar worden
- opgaan

Synonyms for "opkomen":


Verwandte Definitionen für "opkomen":

  1. omhoog komen1
    • de maan kwam op1
  2. hem in bescherming nemen1
    • hij komt op voor die arme mensen1

Wiktionary Übersetzungen für opkomen:


Cross Translation:
FromToVia
opkomen gå upp rise — of a celestial body: to appear to move from behind the horizon

Verwandte Übersetzungen für opkomen