Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. jammer:
  2. jammeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für jammer (Niederländisch) ins Schwedisch

jammer:

jammer [de ~ (m)] Nomen

  1. de jammer
    synd; tyvärr; ledsen; otur

Übersetzung Matrix für jammer:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ledsen jammer
otur jammer
skada afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; letsel; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond
synd jammer abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; ondeugd; schroefbank; vergissing; zedelijke slechtheid; zonde
tyvärr jammer
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skada aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ledsen bedroevend; naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
otillräcklig betreurenswaardig; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; sneu; spijtig; teleurstellend deficiënt
otillräckligt betreurenswaardig; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; sneu; spijtig; teleurstellend deficiënt
skada helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig
synd helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig
tyvärr ach; helaas; och; wee

Verwandte Wörter für "jammer":


Synonyms for "jammer":


Verwandte Definitionen für "jammer":

  1. waar je je een beetje over beklaagt1
    • het is jammer dat ik gezakt ben, maar volgende keer beter!1

Wiktionary Übersetzungen für jammer:


Cross Translation:
FromToVia
jammer ack alas — exclamation of sorrow, etc.
jammer synd pity — something regrettable
jammer skada; förlust dommage — Perte matérielle; dégât (sens général)

jammer form of jammeren:

jammeren Verb (jammer, jammert, jammerde, jammerden, gejammerd)

  1. jammeren (weeklagen; jeremiëren)
    klaga; jämra sig
    • klaga Verb (klagar, klagade, klagat)
    • jämra sig Verb (jämrar sig, jämrade sig, jämrat sig)

Konjugationen für jammeren:

o.t.t.
  1. jammer
  2. jammert
  3. jammert
  4. jammeren
  5. jammeren
  6. jammeren
o.v.t.
  1. jammerde
  2. jammerde
  3. jammerde
  4. jammerden
  5. jammerden
  6. jammerden
v.t.t.
  1. heb gejammerd
  2. hebt gejammerd
  3. heeft gejammerd
  4. hebben gejammerd
  5. hebben gejammerd
  6. hebben gejammerd
v.v.t.
  1. had gejammerd
  2. had gejammerd
  3. had gejammerd
  4. hadden gejammerd
  5. hadden gejammerd
  6. hadden gejammerd
o.t.t.t.
  1. zal jammeren
  2. zult jammeren
  3. zal jammeren
  4. zullen jammeren
  5. zullen jammeren
  6. zullen jammeren
o.v.t.t.
  1. zou jammeren
  2. zou jammeren
  3. zou jammeren
  4. zouden jammeren
  5. zouden jammeren
  6. zouden jammeren
en verder
  1. is gejammerd
diversen
  1. jammer!
  2. jammert!
  3. gejammerd
  4. jammerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für jammeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jämra sig jammeren; jeremiëren; weeklagen huilen; lamenteren; schreien; temen
klaga jammeren; jeremiëren; weeklagen bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; eisen; foeteren; huilen; kankeren; kermen; klagen; knorren; knorrend geluid maken; protesteren; reclameren; rouwklagen; sakkeren; schreien; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; uitgieren; zeuren

Verwandte Wörter für "jammeren":


Wiktionary Übersetzungen für jammeren:


Cross Translation:
FromToVia
jammeren jämra sig; kvida geindre — Se lamenter, gémir, se plaindre à diverses reprises d’une voix languissante et non articuler.

Verwandte Übersetzungen für jammer