Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. inlezen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inlezen (Niederländisch) ins Schwedisch

inlezen:

inlezen Verb (lees in, leest in, las in, lazen in, ingelezen)

  1. inlezen
    läsa in; lära in
    • läsa in Verb (läser in, läste in, läst in)
    • lära in Verb (lär in, lärde in, lärt in)

Konjugationen für inlezen:

o.t.t.
  1. lees in
  2. leest in
  3. leest in
  4. lezen in
  5. lezen in
  6. lezen in
o.v.t.
  1. las in
  2. las in
  3. las in
  4. lazen in
  5. lazen in
  6. lazen in
v.t.t.
  1. heb ingelezen
  2. hebt ingelezen
  3. heeft ingelezen
  4. hebben ingelezen
  5. hebben ingelezen
  6. hebben ingelezen
v.v.t.
  1. had ingelezen
  2. had ingelezen
  3. had ingelezen
  4. hadden ingelezen
  5. hadden ingelezen
  6. hadden ingelezen
o.t.t.t.
  1. zal inlezen
  2. zult inlezen
  3. zal inlezen
  4. zullen inlezen
  5. zullen inlezen
  6. zullen inlezen
o.v.t.t.
  1. zou inlezen
  2. zou inlezen
  3. zou inlezen
  4. zouden inlezen
  5. zouden inlezen
  6. zouden inlezen
en verder
  1. ben ingelezen
  2. bent ingelezen
  3. is ingelezen
  4. zijn ingelezen
  5. zijn ingelezen
  6. zijn ingelezen
diversen
  1. lees in!
  2. leest in!
  3. ingelezen
  4. inlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inlezen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lära in inlezen leerstof erin stampen; vossen
läsa in inlezen

Wiktionary Übersetzungen für inlezen:


Cross Translation:
FromToVia
inlezen ladda load — to read into memory

Computerübersetzung von Drittern: