Niederländisch

Detailed Synonyms for roerend in Niederländisch

roerend:

roerend Adjektiv

  1. roerend
  2. roerend
    mobiel; los; beweegbaar; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend

roerend form of roeren:

roeren Verb (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)

  1. roeren
    roeren; omroeren
    • roeren Verb (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • omroeren Verb (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)
  2. roeren
    mixen; roeren
    • mixen Verb (mix, mixt, mixte, mixten, gemixt)
    • roeren Verb (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
  3. roeren
    disloqueren; verplaatsen; verschuiven; verleggen; verschikken; verzetten; roeren; vervoeren
    • disloqueren Verb (disloqueer, disloqueert, disloqueerde, disloqueerden, gedisloqueerd)
    • verplaatsen Verb (verplaats, verplaatst, verplaatste, verplaatsten, verplaatst)
    • verschuiven Verb (verschuif, verschuift, verschoof, verschoven, verschoven)
    • verleggen Verb (verleg, verlegt, verlegde, verlegden, verlegd)
    • verschikken Verb (verschik, verschikt, verschikte, verschikten, verschikt)
    • verzetten Verb (verzet, verzette, verzetten, verzet)
    • roeren Verb (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • vervoeren Verb (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)
  4. roeren
    roeren; beroeren
    • roeren Verb (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • beroeren Verb (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)

Konjugationen für roeren:

o.t.t.
  1. roer
  2. roert
  3. roert
  4. roeren
  5. roeren
  6. roeren
o.v.t.
  1. roerde
  2. roerde
  3. roerde
  4. roerden
  5. roerden
  6. roerden
v.t.t.
  1. ben geroerd
  2. bent geroerd
  3. is geroerd
  4. zijn geroerd
  5. zijn geroerd
  6. zijn geroerd
v.v.t.
  1. was geroerd
  2. was geroerd
  3. was geroerd
  4. waren geroerd
  5. waren geroerd
  6. waren geroerd
o.t.t.t.
  1. zal roeren
  2. zult roeren
  3. zal roeren
  4. zullen roeren
  5. zullen roeren
  6. zullen roeren
o.v.t.t.
  1. zou roeren
  2. zou roeren
  3. zou roeren
  4. zouden roeren
  5. zouden roeren
  6. zouden roeren
en verder
  1. heb geroerd
  2. hebt geroerd
  3. heeft geroerd
  4. hebben geroerd
  5. hebben geroerd
  6. hebben geroerd
diversen
  1. roer!
  2. roert!
  3. geroerd
  4. roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "roeren":