Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. raden:


Niederländisch

Detailed Synonyms for raden in Niederländisch

raden:

raden Verb (raad, raadt, ried, rieden, geraden)

  1. raden
    raden; gissen; gissing maken
  2. raden
    adviseren; suggereren; raden; ingeven; iets aanraden
    • adviseren Verb (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • suggereren Verb (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
    • raden Verb (raad, raadt, ried, rieden, geraden)
    • ingeven Verb (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)

Konjugationen für raden:

o.t.t.
  1. raad
  2. raadt
  3. raadt
  4. raden
  5. raden
  6. raden
o.v.t.
  1. ried
  2. ried
  3. ried
  4. rieden
  5. rieden
  6. rieden
v.t.t.
  1. heb geraden
  2. hebt geraden
  3. heeft geraden
  4. hebben geraden
  5. hebben geraden
  6. hebben geraden
v.v.t.
  1. had geraden
  2. had geraden
  3. had geraden
  4. hadden geraden
  5. hadden geraden
  6. hadden geraden
o.t.t.t.
  1. zal raden
  2. zult raden
  3. zal raden
  4. zullen raden
  5. zullen raden
  6. zullen raden
o.v.t.t.
  1. zou raden
  2. zou raden
  3. zou raden
  4. zouden raden
  5. zouden raden
  6. zouden raden
en verder
  1. ben geraden
  2. bent geraden
  3. is geraden
  4. zijn geraden
  5. zijn geraden
  6. zijn geraden
diversen
  1. raad!
  2. raadt!
  3. geraden
  4. radend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze