Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. opstellen:
  2. opstel:


Niederländisch

Detailed Synonyms for opstellen in Niederländisch

opstellen:

opstellen [het ~] Nomen

  1. het opstellen
    het opstellen; redigeren; het opmaken

opstellen Verb (stel op, stelt op, stelde op, stelden op, opgesteld)

  1. opstellen
    – het ergens rechtop plaatsen 1
    opstellen; neerzetten
    – het ergens rechtop plaatsen 1
    • opstellen Verb (stel op, stelt op, stelde op, stelden op, opgesteld)
      • hoe zullen we de stoelen opstellen?1
    • neerzetten Verb (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
      • wie heeft die fiets daar neergezet?1
  2. opstellen
    – bedenken of ontwerpen 1
    opstellen
    – bedenken of ontwerpen 1
    • opstellen Verb (stel op, stelt op, stelde op, stelden op, opgesteld)
      • wilt u die brief opstellen?1
  3. opstellen
    – ergens gaan staan 1
    opstellen
    – ergens gaan staan 1
    • opstellen Verb (stel op, stelt op, stelde op, stelden op, opgesteld)
      • ik stelde me verdekt op1
  4. opstellen
    – je zo gedragen, zo'n houding hebben 1
    opstellen
    – je zo gedragen, zo'n houding hebben 1
    • opstellen Verb (stel op, stelt op, stelde op, stelden op, opgesteld)
      • zij stelde zich vijandig op1

Konjugationen für opstellen:

o.t.t.
  1. stel op
  2. stelt op
  3. stelt op
  4. stellen op
  5. stellen op
  6. stellen op
o.v.t.
  1. stelde op
  2. stelde op
  3. stelde op
  4. stelden op
  5. stelden op
  6. stelden op
v.t.t.
  1. heb opgesteld
  2. hebt opgesteld
  3. heeft opgesteld
  4. hebben opgesteld
  5. hebben opgesteld
  6. hebben opgesteld
v.v.t.
  1. had opgesteld
  2. had opgesteld
  3. had opgesteld
  4. hadden opgesteld
  5. hadden opgesteld
  6. hadden opgesteld
o.t.t.t.
  1. zal opstellen
  2. zult opstellen
  3. zal opstellen
  4. zullen opstellen
  5. zullen opstellen
  6. zullen opstellen
o.v.t.t.
  1. zou opstellen
  2. zou opstellen
  3. zou opstellen
  4. zouden opstellen
  5. zouden opstellen
  6. zouden opstellen
en verder
  1. ben opgesteld
  2. bent opgesteld
  3. is opgesteld
  4. zijn opgesteld
  5. zijn opgesteld
  6. zijn opgesteld
diversen
  1. stel op!
  2. stelt op!
  3. opgesteld
  4. opstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "opstellen":


Alternate Synonyms for "opstellen":


Antonyme für "opstellen":


Verwandte Definitionen für "opstellen":

  1. het ergens rechtop plaatsen1
    • hoe zullen we de stoelen opstellen?1
  2. bedenken of ontwerpen1
    • wilt u die brief opstellen?1
  3. ergens gaan staan1
    • ik stelde me verdekt op1
  4. je zo gedragen, zo'n houding hebben1
    • zij stelde zich vijandig op1

opstel:

opstel [het ~] Nomen

  1. het opstel
    het verslag; de scriptie; het opstel

Verwandte Wörter für "opstel":