Niederländisch
Detailed Synonyms for ontspannen in Niederländisch
ontspannen:
-
ontspannen
-
ontspannen
– in rust en evenwicht 1 -
ontspannen
– het minder strak aantrekken 1 -
ontspannen
– tot rust komen door iets prettigs 1
Konjugationen für ontspannen:
o.t.t.
- ontspan
- ontspant
- ontspant
- ontspannen
- ontspannen
- ontspannen
o.v.t.
- ontspande
- ontspande
- ontspande
- ontspanden
- ontspanden
- ontspanden
v.t.t.
- ben ontspannen
- bent ontspannen
- is ontspannen
- zijn ontspannen
- zijn ontspannen
- zijn ontspannen
v.v.t.
- was ontspannen
- was ontspannen
- was ontspannen
- waren ontspannen
- waren ontspannen
- waren ontspannen
o.t.t.t.
- zal ontspannen
- zult ontspannen
- zal ontspannen
- zullen ontspannen
- zullen ontspannen
- zullen ontspannen
o.v.t.t.
- zou ontspannen
- zou ontspannen
- zou ontspannen
- zouden ontspannen
- zouden ontspannen
- zouden ontspannen
en verder
- heb mij ontspannen
- hebt jou ontspannen
- heeft zich ontspannen
- hebben ons ontspannen
- hebben jullie ontspannen
- hebben zich ontspannen
diversen
- ontspan!
- ontspant!
- ontspannen
- ontspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze