Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze maar

Synonyms for "maar" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

maar:
- echter; maar; niettemin; doch; nochtans
- maar; echter; nochtans; doch; enkel; slechts

Niederländisch

Detailed Synonyms for maar in Niederländisch

maar:

maar Adjektiv

maar
echter; maar; niettemin; doch; nochtans
- echter Adjektiv
- maar Adjektiv
- niettemin Adjektiv
- doch Adjektiv
- nochtans Adjektiv
maar
echter; maar
- echter Adjektiv
- maar Adjektiv

maar [de ~] Nomen

de maar

– geeft een tegenstelling aan ¹
de maar; echter; nochtans; doch
– geeft een tegenstelling aan ¹
- maar [de ~] Nomen
  - hij is wel aardig, maar ook een beetje gek¹
- echter
  - Jan heeft echter weer bezwaren.¹
- nochtans
  - je hebt het gezegd, maar ik ben het nochtans vergeten¹
- doch
  - hij is lastig doch interessant¹
de maar

– niet meer dan dat ¹
de maar; enkel; slechts
– niet meer dan dat ¹
- maar [de ~] Nomen
  - hij heeft maar twee kinderen¹
- enkel Adjektiv
  - we hadden daar enkel regen¹
- slechts adv
  - hij heeft slechts twee paar sokken¹

Alternate Synonyms for "maar":

doch; echter; nochtans
enkel; slechts

Verwandte Definitionen für "maar":

geeft een tegenstelling aan¹
- hij is wel aardig, maar ook een beetje gek¹
niet meer dan dat¹
- hij heeft maar twee kinderen¹

Related Synonyms for maar

¹Muiswerk Woordenboek