Niederländisch

Detailed Synonyms for links in Niederländisch

links:

links Adjektiv

  1. links
    links; linker
  2. links
    links; linksaf; linksom
  3. links
    – wat aan de kant zit waar ook je hart zit 1
    links
    – wat aan de kant zit waar ook je hart zit 1
    • links Adjektiv
      • links van mij stond Evelien1
  4. links
    – wie het handigst met zijn linkerhand is 1
    links
    – wie het handigst met zijn linkerhand is 1
    • links Adjektiv
      • mijn zusje schrijft links1
  5. links
    – politiek die niet bang is voor veranderingen 1
    links
    – politiek die niet bang is voor veranderingen 1
    • links Adjektiv
      • de socialistische partij is een linkse partij1

links [znw.] Nomen

  1. links
    links; de linkervleugel

Verwandte Wörter für "links":

  • linksheid, linkser, linksere, linkse, link

Alternate Synonyms for "links":


Antonyme für "links":


Verwandte Definitionen für "links":

  1. wat aan de kant zit waar ook je hart zit1
    • links van mij stond Evelien1
  2. wie het handigst met zijn linkerhand is1
    • mijn zusje schrijft links1
  3. politiek die niet bang is voor veranderingen1
    • de socialistische partij is een linkse partij1

links form of link:

link [de ~] Nomen

  1. de link
    de link; het verband; de relatie; de samenhang; de schakel; de connectie; onderling verband
  2. de link
    de verbinding; de relatie; de link; het verband; de samenhang; de liaison; de connectie; de aansluiting; de band
  3. de link
    de link; de hyperlink
  4. de link
    de link

link Adjektiv

  1. link
    sluw; geraffineerd; geslepen; listig; arglistig; doortrapt; slinks; link; leep

Verwandte Wörter für "link":


Related Synonyms for links