Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. kwijlen:
  2. kwijl:


Niederländisch

Detailed Synonyms for kwijlen in Niederländisch

kwijlen:

kwijlen Verb (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)

  1. kwijlen
    kwijlen; zeveren
    • kwijlen Verb (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)
    • zeveren Verb (zever, zevert, zeverde, zeverden, gezeverd)

Konjugationen für kwijlen:

o.t.t.
  1. kwijl
  2. kwijlt
  3. kwijlt
  4. kwijlen
  5. kwijlen
  6. kwijlen
o.v.t.
  1. kwijlde
  2. kwijlde
  3. kwijlde
  4. kwijlden
  5. kwijlden
  6. kwijlden
v.t.t.
  1. heb gekwijld
  2. hebt gekwijld
  3. heeft gekwijld
  4. hebben gekwijld
  5. hebben gekwijld
  6. hebben gekwijld
v.v.t.
  1. had gekwijld
  2. had gekwijld
  3. had gekwijld
  4. hadden gekwijld
  5. hadden gekwijld
  6. hadden gekwijld
o.t.t.t.
  1. zal kwijlen
  2. zult kwijlen
  3. zal kwijlen
  4. zullen kwijlen
  5. zullen kwijlen
  6. zullen kwijlen
o.v.t.t.
  1. zou kwijlen
  2. zou kwijlen
  3. zou kwijlen
  4. zouden kwijlen
  5. zouden kwijlen
  6. zouden kwijlen
diversen
  1. kwijl!
  2. kwijlt!
  3. gekwijld
  4. kwijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kwijlen [znw.] Nomen

  1. kwijlen
    kwijlen

Verwandte Wörter für "kwijlen":


kwijl:

kwijl [de ~] Nomen

  1. de kwijl
    het speeksel; spog; de kwijl; het spuug
  2. de kwijl
    de kwijl; slijmachtig speeksel

Verwandte Wörter für "kwijl":