Niederländisch
Detailed Synonyms for kan in Niederländisch
kan:
Verwandte Wörter für "kan":
kan form of kunnen:
-
kunnen
kunnen; in staat zijn; vermogen-
in staat zijn Verb (ben in staat, bent in staat, is in staat, was in staat, waren in staat, in staat geweest)
-
vermogen Verb
-
kunnen
– in staat zijn het te doen 1 -
kunnen
– mogelijk zijn 1 -
kunnen
– mogen 1
Konjugationen für kunnen:
o.t.t.
- kan
- kunt
- kan
- kunnen
- kunnen
- kunnen
o.v.t.
- kon
- kon
- kon
- konden
- konden
- konden
v.t.t.
- heb gekund
- hebt gekund
- heeft gekund
- hebben gekund
- hebben gekund
- hebben gekund
v.v.t.
- had gekund
- had gekund
- had gekund
- hadden gekund
- hadden gekund
- hadden gekund
o.t.t.t.
- zal kunnen
- zult kunnen
- zal kunnen
- zullen kunnen
- zullen kunnen
- zullen kunnen
o.v.t.t.
- zou kunnen
- zou kunnen
- zou kunnen
- zouden kunnen
- zouden kunnen
- zouden kunnen
diversen
- kan!
- kunt!
- gekund
- kunnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze