Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. invullen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for invullen in Niederländisch

invullen:

invullen [znw.] Nomen

  1. invullen
    invullen; de invulling

invullen Verb (vul in, vult in, vulde in, vulden in, ingevuld)

  1. invullen
    invullen
    • invullen Verb (vul in, vult in, vulde in, vulden in, ingevuld)

Konjugationen für invullen:

o.t.t.
  1. vul in
  2. vult in
  3. vult in
  4. vullen in
  5. vullen in
  6. vullen in
o.v.t.
  1. vulde in
  2. vulde in
  3. vulde in
  4. vulden in
  5. vulden in
  6. vulden in
v.t.t.
  1. heb ingevuld
  2. hebt ingevuld
  3. heeft ingevuld
  4. hebben ingevuld
  5. hebben ingevuld
  6. hebben ingevuld
v.v.t.
  1. had ingevuld
  2. had ingevuld
  3. had ingevuld
  4. hadden ingevuld
  5. hadden ingevuld
  6. hadden ingevuld
o.t.t.t.
  1. zal invullen
  2. zult invullen
  3. zal invullen
  4. zullen invullen
  5. zullen invullen
  6. zullen invullen
o.v.t.t.
  1. zou invullen
  2. zou invullen
  3. zou invullen
  4. zouden invullen
  5. zouden invullen
  6. zouden invullen
en verder
  1. ben ingevuld
  2. bent ingevuld
  3. is ingevuld
  4. zijn ingevuld
  5. zijn ingevuld
  6. zijn ingevuld
diversen
  1. vul in!
  2. vult in!
  3. ingevuld
  4. invullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze