Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. inschrijven:


Niederländisch

Detailed Synonyms for inschrijven in Niederländisch

inschrijven:

inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)

  1. inschrijven
    inschrijven; opgeven
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • opgeven Verb (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
  2. inschrijven
    inschrijven; intekenen
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen Verb (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  3. inschrijven
    inschrijven; aanmelden; aanmonsteren
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • aanmelden Verb (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • aanmonsteren Verb (monster aan, monstert aan, monsterde aan, monsterden aan, aangemonsterd)
  4. inschrijven
    kadastreren; inschrijven
    • kadastreren Verb (kadastreer, kadastreert, kadastreerde, kadastreerden, gekadastreerd)
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
  5. inschrijven
    aanmelden; subscriberen; opgeven; inschrijven; intekenen
    • aanmelden Verb (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • subscriberen Verb (subscribeer, subscribeert, subscribeerde, subscribeerden, gesubscribeerd)
    • opgeven Verb (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen Verb (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  6. inschrijven
    – je er schriftelijk voor opgeven 1
    inschrijven
    – je er schriftelijk voor opgeven 1
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
      • hij schreef zich in voor de opleiding1
  7. inschrijven
    – zijn naam op een lijst zetten 1
    inschrijven
    – zijn naam op een lijst zetten 1
    • inschrijven Verb (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
      • ik heb tien nieuwe leerlingen ingeschreven1

Konjugationen für inschrijven:

o.t.t.
  1. schrijf in
  2. schrijft in
  3. schrijft in
  4. schrijven in
  5. schrijven in
  6. schrijven in
o.v.t.
  1. schreef in
  2. schreef in
  3. schreef in
  4. schreven in
  5. schreven in
  6. schreven in
v.t.t.
  1. heb ingeschreven
  2. hebt ingeschreven
  3. heeft ingeschreven
  4. hebben ingeschreven
  5. hebben ingeschreven
  6. hebben ingeschreven
v.v.t.
  1. had ingeschreven
  2. had ingeschreven
  3. had ingeschreven
  4. hadden ingeschreven
  5. hadden ingeschreven
  6. hadden ingeschreven
o.t.t.t.
  1. zal inschrijven
  2. zult inschrijven
  3. zal inschrijven
  4. zullen inschrijven
  5. zullen inschrijven
  6. zullen inschrijven
o.v.t.t.
  1. zou inschrijven
  2. zou inschrijven
  3. zou inschrijven
  4. zouden inschrijven
  5. zouden inschrijven
  6. zouden inschrijven
en verder
  1. ben ingeschreven
  2. bent ingeschreven
  3. is ingeschreven
  4. zijn ingeschreven
  5. zijn ingeschreven
  6. zijn ingeschreven
diversen
  1. schrijf in!
  2. schrijft in!
  3. ingeschreven
  4. inschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "inschrijven":

  1. je er schriftelijk voor opgeven1
    • hij schreef zich in voor de opleiding1
  2. zijn naam op een lijst zetten1
    • ik heb tien nieuwe leerlingen ingeschreven1