Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. ineengrijpen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for ineengrijpen in Niederländisch

ineengrijpen:

ineengrijpen Verb (grijp ineen, grijpt ineen, greep ineen, grepen ineen, ineengegrepen)

  1. ineengrijpen
    ineengrijpen; in elkaar grijpen

Konjugationen für ineengrijpen:

o.t.t.
  1. grijp ineen
  2. grijpt ineen
  3. grijpt ineen
  4. grijpen ineen
  5. grijpen ineen
  6. grijpen ineen
o.v.t.
  1. greep ineen
  2. greep ineen
  3. greep ineen
  4. grepen ineen
  5. grepen ineen
  6. grepen ineen
v.t.t.
  1. heb ineengegrepen
  2. hebt ineengegrepen
  3. heeft ineengegrepen
  4. hebben ineengegrepen
  5. hebben ineengegrepen
  6. hebben ineengegrepen
v.v.t.
  1. had ineengegrepen
  2. had ineengegrepen
  3. had ineengegrepen
  4. hadden ineengegrepen
  5. hadden ineengegrepen
  6. hadden ineengegrepen
o.t.t.t.
  1. zal ineengrijpen
  2. zult ineengrijpen
  3. zal ineengrijpen
  4. zullen ineengrijpen
  5. zullen ineengrijpen
  6. zullen ineengrijpen
o.v.t.t.
  1. zou ineengrijpen
  2. zou ineengrijpen
  3. zou ineengrijpen
  4. zouden ineengrijpen
  5. zouden ineengrijpen
  6. zouden ineengrijpen
diversen
  1. grijp ineen!
  2. grijpt ineen!
  3. ineengegrepen
  4. ineengrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze