Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. heten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for heten in Niederländisch

heten:

heten Verb (heet, heette, heetten, geheten)

  1. heten
    heten; moeten doorgaan voor; doorgaan voor
  2. heten
    – die naam hebben 1
    heten
    – die naam hebben 1
    • heten Verb (heet, heette, heetten, geheten)
      • hoe heet je vader?1

Konjugationen für heten:

o.t.t.
  1. heet
  2. heet
  3. heet
  4. heten
  5. heten
  6. heten
o.v.t.
  1. heette
  2. heette
  3. heette
  4. heetten
  5. heetten
  6. heetten
v.t.t.
  1. heb geheten
  2. hebt geheten
  3. heeft geheten
  4. hebben geheten
  5. hebben geheten
  6. hebben geheten
v.v.t.
  1. had geheten
  2. had geheten
  3. had geheten
  4. hadden geheten
  5. hadden geheten
  6. hadden geheten
o.t.t.t.
  1. zal heten
  2. zult heten
  3. zal heten
  4. zullen heten
  5. zullen heten
  6. zullen heten
o.v.t.t.
  1. zou heten
  2. zou heten
  3. zou heten
  4. zouden heten
  5. zouden heten
  6. zouden heten
diversen
  1. heet!
  2. heet!
  3. geheten
  4. hetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "heten":

  1. die naam hebben1
    • hoe heet je vader?1

Related Synonyms for heten