Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for gevangen in Niederländisch

gevangen:

gevangen Adjektiv

  1. gevangen
  2. gevangen
    – opgesloten in de gevangenis 1
    gevangen
    – opgesloten in de gevangenis 1
    • gevangen Adjektiv
      • hij zit gevangen in de Bijlmerbajes1

Verwandte Wörter für "gevangen":


Antonyme für "gevangen":


Verwandte Definitionen für "gevangen":

  1. opgesloten in de gevangenis1
    • hij zit gevangen in de Bijlmerbajes1

gevangen form of vangen:

vangen Verb (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)

  1. vangen
    grijpen; pakken; vangen; verstrikken; vatten; klauwen
    • grijpen Verb (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
    • pakken Verb (pak, pakt, pakte, pakten, gepakt)
    • vangen Verb (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)
    • verstrikken Verb (verstrik, verstrikt, verstrikte, verstrikten, verstrikt)
    • vatten Verb (vat, vatte, vatten, gevat)
    • klauwen Verb (klauw, klauwt, klauwde, klauwden, geklauwd)
  2. vangen
    buitmaken; vangen
    • buitmaken Verb (maak buit, maakt buit, maakte buit, maakten buit, buitgemaakt)
    • vangen Verb (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)
  3. vangen
    – vastpakken met je hand 1
    vangen; grijpen
    – vastpakken met je hand 1
    • vangen Verb (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)
      • je moest de bal vangen1
    • grijpen Verb (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
      • ik greep hem bij zijn arm1

Konjugationen für vangen:

o.t.t.
  1. vang
  2. vangt
  3. vangt
  4. vangen
  5. vangen
  6. vangen
o.v.t.
  1. ving
  2. ving
  3. ving
  4. vingen
  5. vingen
  6. vingen
v.t.t.
  1. heb gevangen
  2. hebt gevangen
  3. heeft gevangen
  4. hebben gevangen
  5. hebben gevangen
  6. hebben gevangen
v.v.t.
  1. had gevangen
  2. had gevangen
  3. had gevangen
  4. hadden gevangen
  5. hadden gevangen
  6. hadden gevangen
o.t.t.t.
  1. zal vangen
  2. zult vangen
  3. zal vangen
  4. zullen vangen
  5. zullen vangen
  6. zullen vangen
o.v.t.t.
  1. zou vangen
  2. zou vangen
  3. zou vangen
  4. zouden vangen
  5. zouden vangen
  6. zouden vangen
en verder
  1. ben gevangen
  2. bent gevangen
  3. is gevangen
  4. zijn gevangen
  5. zijn gevangen
  6. zijn gevangen
diversen
  1. vang!
  2. vangt!
  3. gevangen
  4. vangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "vangen":


Alternate Synonyms for "vangen":


Antonyme für "vangen":


Verwandte Definitionen für "vangen":

  1. vastpakken met je hand1
    • je moest de bal vangen1

Related Synonyms for gevangen