Niederländisch
Detailed Synonyms for garanderen in Niederländisch
garanderen:
-
garanderen
Konjugationen für garanderen:
o.t.t.
- garandeer
- garandeert
- garandeert
- garanderen
- garanderen
- garanderen
o.v.t.
- garandeerde
- garandeerde
- garandeerde
- garandeerden
- garandeerden
- garandeerden
v.t.t.
- heb gegarandeerd
- hebt gegarandeerd
- heeft gegarandeerd
- hebben gegarandeerd
- hebben gegarandeerd
- hebben gegarandeerd
v.v.t.
- had gegarandeerd
- had gegarandeerd
- had gegarandeerd
- hadden gegarandeerd
- hadden gegarandeerd
- hadden gegarandeerd
o.t.t.t.
- zal garanderen
- zult garanderen
- zal garanderen
- zullen garanderen
- zullen garanderen
- zullen garanderen
o.v.t.t.
- zou garanderen
- zou garanderen
- zou garanderen
- zouden garanderen
- zouden garanderen
- zouden garanderen
en verder
- is gegarandeerd
- zijn gegarandeerd
diversen
- garandeer!
- garandeert!
- gegarandeerd
- garanderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze