Niederländisch
Detailed Synonyms for complimenteren in Niederländisch
complimenteren:
complimenteren Verb (complimenteer, complimenteert, complimenteerde, complimenteerden, gecomplimenteerd)
-
complimenteren
compliment maken; pluim geven; complimenteren; pluimpje geven-
compliment maken Verb (maak compliment, maakt compliment, maakte compliment, maakten compliment, compliment gemaakt)
-
pluim geven Verb
-
complimenteren Verb (complimenteer, complimenteert, complimenteerde, complimenteerden, gecomplimenteerd)
-
pluimpje geven Verb
-
Konjugationen für complimenteren:
o.t.t.
- complimenteer
- complimenteert
- complimenteert
- complimenteren
- complimenteren
- complimenteren
o.v.t.
- complimenteerde
- complimenteerde
- complimenteerde
- complimenteerden
- complimenteerden
- complimenteerden
v.t.t.
- heb gecomplimenteerd
- hebt gecomplimenteerd
- heeft gecomplimenteerd
- hebben gecomplimenteerd
- hebben gecomplimenteerd
- hebben gecomplimenteerd
v.v.t.
- had gecomplimenteerd
- had gecomplimenteerd
- had gecomplimenteerd
- hadden gecomplimenteerd
- hadden gecomplimenteerd
- hadden gecomplimenteerd
o.t.t.t.
- zal complimenteren
- zult complimenteren
- zal complimenteren
- zullen complimenteren
- zullen complimenteren
- zullen complimenteren
o.v.t.t.
- zou complimenteren
- zou complimenteren
- zou complimenteren
- zouden complimenteren
- zouden complimenteren
- zouden complimenteren
diversen
- complimenteer!
- complimenteert!
- gecomplimenteerd
- complimeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze