Übersicht
Niederländisch
Detailed Synonyms for baden in Niederländisch
baden:
-
baden
Konjugationen für baden:
o.t.t.
- baad
- baadt
- baadt
- baden
- baden
- baden
o.v.t.
- baadde
- baadde
- baadde
- baadden
- baadden
- baadden
v.t.t.
- heb gebaad
- hebt gebaad
- heeft gebaad
- hebben gebaad
- hebben gebaad
- hebben gebaad
v.v.t.
- had gebaad
- had gebaad
- had gebaad
- hadden gebaad
- hadden gebaad
- hadden gebaad
o.t.t.t.
- zal baden
- zult baden
- zal baden
- zullen baden
- zullen baden
- zullen baden
o.v.t.t.
- zou baden
- zou baden
- zou baden
- zouden baden
- zouden baden
- zouden baden
diversen
- baad!
- baadt!
- gebaad
- badende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Wörter für "baden":
baden form of bidden:
-
bidden
-
bidden
-
bidden
-
bidden
– iets dingend vragen 1 -
bidden
– praten met God 1
Konjugationen für bidden:
o.t.t.
- bid
- bidt
- bidt
- bidden
- bidden
- bidden
o.v.t.
- bad
- bad
- bad
- baden
- baden
- baden
v.t.t.
- heb gebeden
- hebt gebeden
- heeft gebeden
- hebben gebeden
- hebben gebeden
- hebben gebeden
v.v.t.
- had gebeden
- had gebeden
- had gebeden
- hadden gebeden
- hadden gebeden
- hadden gebeden
o.t.t.t.
- zal bidden
- zult bidden
- zal bidden
- zullen bidden
- zullen bidden
- zullen bidden
o.v.t.t.
- zou bidden
- zou bidden
- zou bidden
- zouden bidden
- zouden bidden
- zouden bidden
diversen
- bid!
- bidt!
- gebeden
- biddende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Definitionen für "bidden":
bad:
-
het bad
-
het bad
-
het bad
– kuip om je in te wassen 1 -
het bad
– water waarin je je zit te wassen 1