Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. archiveren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for archiveren in Niederländisch

archiveren:

archiveren Verb (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)

  1. archiveren
    archiveren; opslaan; opbergen; bewaren
    • archiveren Verb (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)
    • opslaan Verb (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
    • opbergen Verb (berg op, bergt op, borg op, borgen op, opgeborgen)
    • bewaren Verb (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
  2. archiveren
    archiveren
    • archiveren Verb (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)

Konjugationen für archiveren:

o.t.t.
  1. archiveer
  2. archiveert
  3. archiveert
  4. archiveren
  5. archiveren
  6. archiveren
o.v.t.
  1. archiveerde
  2. archiveerde
  3. archiveerde
  4. archiveerden
  5. archiveerden
  6. archiveerden
v.t.t.
  1. heb gearchiveerd
  2. hebt gearchiveerd
  3. heeft gearchiveerd
  4. hebben gearchiveerd
  5. hebben gearchiveerd
  6. hebben gearchiveerd
v.v.t.
  1. had gearchiveerd
  2. had gearchiveerd
  3. had gearchiveerd
  4. hadden gearchiveerd
  5. hadden gearchiveerd
  6. hadden gearchiveerd
o.t.t.t.
  1. zal archiveren
  2. zult archiveren
  3. zal archiveren
  4. zullen archiveren
  5. zullen archiveren
  6. zullen archiveren
o.v.t.t.
  1. zou archiveren
  2. zou archiveren
  3. zou archiveren
  4. zouden archiveren
  5. zouden archiveren
  6. zouden archiveren
diversen
  1. archiveer!
  2. archiveert!
  3. gearchiveerd
  4. archiverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze