Synonyms for "aanmeren" in Niederländisch
Niederländisch
Detailed Synonyms for aanmeren in Niederländisch
aanmeren:
-
aanmeren
aanleggen;
aanmeren;
vastleggen;
vastbinden;
meren;
vastmaken;
vastmeren;
afmeren
-
aanleggen
Verb
(leg aan, legt aan, legde aan, legden aan, aangelegd)
-
-
vastleggen
Verb
(leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
-
vastbinden
Verb
(bind vast, bindt vast, bond vast, bonden vast, vastgebonden)
-
meren
Verb
(meer, meert, meerde, meerden, gemeerd)
-
vastmaken
Verb
(maak vast, maakt vast, maakte vast, maakten vast, vastgemaakt)
-
vastmeren
Verb
(meer vast, meert vast, meerde vast, meerden vast, vastgemeerd)
-
afmeren
Verb
(meer af, meert af, meerde af, meerden af, afgemeerd)