Niederländisch
Detailed Synonyms for laten varen in Niederländisch
laten varen: (*Wort und Satz getrennt)
- lat: lat; schroot; smalle plank
- laten: laten; toelaten; permitteren; duren; goedkeuren; toestaan; gunnen; inwilligen; toestemmen; goedvinden; dulden; vergunnen; doen
- varen: varen; navigeren; bevaren; zeilen