Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. overhebben:


Niederländisch

Detailed Synonyms for het hebben over in Niederländisch

overhebben:

overhebben Verb (heb over, hebt over, heeft over, had over, hadden over, over gehad)

  1. overhebben
    overhouden; overhebben
    • overhouden Verb (houd over, houdt over, hield over, hielden over, overgehouden)
    • overhebben Verb (heb over, hebt over, heeft over, had over, hadden over, over gehad)

Konjugationen für overhebben:

o.t.t.
  1. heb over
  2. hebt over
  3. heeft over
  4. hebben over
  5. hebben over
  6. hebben over
o.v.t.
  1. had over
  2. had over
  3. had over
  4. hadden over
  5. hadden over
  6. hadden over
v.t.t.
  1. heb over gehad
  2. hebt over gehad
  3. heeft over gehad
  4. hebben over gehad
  5. hebben over gehad
  6. hebben over gehad
v.v.t.
  1. had over gehad
  2. had over gehad
  3. had over gehad
  4. hadden over gehad
  5. hadden over gehad
  6. hadden over gehad
o.t.t.t.
  1. zal overhebben
  2. zult overhebben
  3. zal overhebben
  4. zullen overhebben
  5. zullen overhebben
  6. zullen overhebben
o.v.t.t.
  1. zou overhebben
  2. zou overhebben
  3. zou overhebben
  4. zouden overhebben
  5. zouden overhebben
  6. zouden overhebben
diversen
  1. heb over!
  2. hebt over!
  3. over gehad
  4. overhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for het hebben over