Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. tour:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tours (Niederländisch) ins Französisch

tour:

tour [de ~ (m)] Nomen

  1. de tour (rondrit; trip; rondreis; )
    le tour; l'excursion; la tournée; le petit tour; la virée; la balade; le circuit; la promenade

Übersetzung Matrix für tour:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
balade rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip gekuier; geslenter; kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
circuit rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip baan; circuit; cyclus; kringloop; parcours; racebaan; ring; stadionring; stroomkring
excursion rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip dagje uit; dagreis; dagtocht; dwaaltocht; excursie; expeditie; gang; mars; omzwerving; plezierreisje; pleziertocht; pleziertochtje; reis; rit; snoepreisje; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trektocht; trip; uitje; uitstapje; zwerftocht
petit tour rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje; wandeling; wandeltocht
promenade rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip dagreis; excursie; expeditie; gang; kuier; loopje; mars; omloop; ommetje; plezierreisje; pleziertochtje; promenade; reis; rit; rondtocht; stoep; tocht; tochtje; toer; tournee; trektocht; trottoir; uitje; uitstapje; voetpad; voetreis; voettocht; wandeling; wandeltocht
tour rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip afstand; baan; baanvak; behendigheid; beurt; burchttoren; cirkel; draai; draaibank; etappe; expeditie; foefje; gekke streek; handigheid; kasteeltoren; kneep; kneepje; kring; kuier; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loopje; maniertje; mars; omdraaiing; omgang; omgang hebben met; omloop; ommetje; omwenteling; pad; poets; rare streek; reis; rit; ronde; ronde doen; rondgang; rondje; route; slimheid; slottoren; sluwe streek; spelletje; streek; tocht; tochtje; toer; toertje; toren; torenflat; torengebouw; torentje; tournee; traject; trektocht; trip; truc; uitje; uitstapje; wandeling; wandeltocht; weg; wending; wolkenkrabber; zijn ronde doen
tournée rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip afstand; baan; baanvak; etappe; omgang; pad; ronde; rondgang; rondje; route; toer; tournee; traject; weg; zijn ronde doen
virée rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip ronde; tournee

Verwandte Wörter für "tour":

  • tours