Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. op elkaar knallen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für op elkaar knallen (Niederländisch) ins Französisch

op elkaar knallen:

op elkaar knallen Verb

  1. op elkaar knallen (botsen; stoten op; op elkaar stoten; aanrijden)
    se heurter; accrocher; cogner; heurter; donner contre; se cogner; se rentrer dedans; choquer
    • se heurter Verb
    • accrocher Verb (accroche, accroches, accrochons, accrochez, )
    • cogner Verb (cogne, cognes, cognons, cognez, )
    • heurter Verb (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, )
    • se cogner Verb
    • choquer Verb (choque, choques, choquons, choquez, )

Übersetzung Matrix für op elkaar knallen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accrocher aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op aanhaken; aanhangen; aankoppelen; inhaken; vasthaken; vastkoppelen
choquer aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op aanstoot geven; choqueren; grieven; krenken; kwetsen; laten schrikken; pijn doen; schokken; shockeren; zeer doen
cogner aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op aankloppen; aantikken; beuken; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; meppen; rammen; slaan; stompen; tikken; timmeren
donner contre aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op
heurter aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op aankloppen; aanstoot geven; aantikken; aanvaren; bonken; bonzen; choqueren; hameren; hard slaan; hengsten; ketsen; kloppen; luiden; meppen; opbotsen; rammen; schokken; shockeren; slaan; tikken; timmeren
se cogner aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op bakkeleien; bonzen; duelleren; kampen; knokken; luiden; matten; strijden; vechten
se heurter aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op er op rijden; op elkaar botsen
se rentrer dedans aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op

Verwandte Übersetzungen für op elkaar knallen