Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. loskomen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für loskomen (Niederländisch) ins Französisch

loskomen:

Konjugationen für loskomen:

o.t.t.
  1. kom los
  2. komt los
  3. komt los
  4. komen los
  5. komen los
  6. komen los
o.v.t.
  1. kwam los
  2. kwam los
  3. kwam los
  4. kwamen los
  5. kwamen los
  6. kwamen los
v.t.t.
  1. ben losgekomen
  2. bent losgekomen
  3. is losgekomen
  4. zijn losgekomen
  5. zijn losgekomen
  6. zijn losgekomen
v.v.t.
  1. was losgekomen
  2. was losgekomen
  3. was losgekomen
  4. waren losgekomen
  5. waren losgekomen
  6. waren losgekomen
o.t.t.t.
  1. zal loskomen
  2. zult loskomen
  3. zal loskomen
  4. zullen loskomen
  5. zullen loskomen
  6. zullen loskomen
o.v.t.t.
  1. zou loskomen
  2. zou loskomen
  3. zou loskomen
  4. zouden loskomen
  5. zouden loskomen
  6. zouden loskomen
diversen
  1. kom los!
  2. komt los!
  3. losgekomen
  4. loskomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für loskomen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
se débarrasser de loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; ontdoen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken; zich van iets ontdoen
se dégager losgaan; loskomen; losraken opklaren; wolken verdwijnen
se délivrer de loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden
se détacher losgaan; loskomen; losraken afbladderen; afspatten; afspringen; afvliegen; los worden; losgaan; opengaan
se libérer loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden
se soulager de loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden
être libéré loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen vrijgelaten worden
être relâché loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen

Wiktionary Übersetzungen für loskomen:

loskomen
verb
  1. Débarrasser de la gaucherie, de la timidité

Cross Translation:
FromToVia
loskomen détacher untie — to become untied or loosed