Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. gemeenschappelijk:
  2. Wiktionary:
    • gemeenschappelijk → commun


Niederländisch

Detailübersetzungen für gemeenschappelijk (Niederländisch) ins Französisch

gemeenschappelijk:

gemeenschappelijk Adjektiv

  1. gemeenschappelijk (meer personen betreffend; algemeen)
    commun; collectif
  2. gemeenschappelijk (een groep toebehorend; communaal)
    commun; collectif; général
  3. gemeenschappelijk (tezamen; gezamenlijk; met zijn allen)
    collectif; conjointement; conjoint; en commun; ensemble; concerté; commun; réuni; de concert; en somme

Übersetzung Matrix für gemeenschappelijk:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
collectif collectief
conjoint echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner
ensemble combinatie; complet; ensemble; ensemble kleding; groep van twee of meer; herenkostuum; koppel; kostuum; maatpak; pak; samenstelling; span; stel; tenue; uniform
général algemene; generaal; legeraanvoerder; veldheer
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ensemble artikelpakket; benoemde set; set
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
collectif algemeen; communaal; een groep toebehorend; gemeenschappelijk; gezamenlijk; meer personen betreffend; met zijn allen; tezamen frontaal; gedeeld; gezamenlijk; klassikaal; meegevoeld; met z'n beiden; saam; samen; tezamen
commun algemeen; communaal; een groep toebehorend; gemeenschappelijk; gezamenlijk; meer personen betreffend; met zijn allen; tezamen alledaags; bij elkaar; bijeen; courant; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gewoon; gezamenlijk; grof; meegevoeld; met z'n beiden; niets bijzonders; normaal; ordinair; plat; platvloers; samen; tezamen; vulgair
concerté gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
conjoint gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
conjointement gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen samen
de concert gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
en commun gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen bij elkaar; bijeen; gedeeld; gezamenlijk; meegevoeld; met z'n beiden; saam; samen; tezamen
en somme gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen eindelijk; per slot van rekening; ten laatste; ten langen leste; tenslotte; tot besluit
ensemble gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; in elkaar; ineen; met z'n beiden; saam; samen; tezamen
général communaal; een groep toebehorend; gemeenschappelijk algemeen; doorgaans; gemeenlijk; generaal; gewoonlijk; globaal; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen; over het geheel
réuni gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen aaneen; aaneengesloten; bij elkaar; bijeen; een eenheid vormend; eendrachtig; eensgezind; gezamenlijk; harmonieus; in elkaar; ineen; met z'n beiden; saamhorig; samen; samenhangend; tezamen; verbonden; verenigd

Verwandte Wörter für "gemeenschappelijk":


Antonyme für "gemeenschappelijk":


Verwandte Definitionen für "gemeenschappelijk":

  1. van meer mensen, gezamenlijk1
    • deze huizen hebben een gemeenschappelijke tuin1

Wiktionary Übersetzungen für gemeenschappelijk:

gemeenschappelijk
adjective
  1. gerelateerd aan meer dan een entiteit
    • gemeenschappelijkcommun
gemeenschappelijk
adjective
  1. Qui sert, qui peut servir à tout le monde ou seulement à plusieurs personnes.