Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. filtreren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für filtreer (Niederländisch) ins Französisch

filtreren:

filtreren Verb (filtreer, filtreert, filtreerde, filtreerden, gefiltreerd)

  1. filtreren (doorzijgen; zeven; filteren; ziften)
    séparer; tamiser; filtrer; trier; sélectionner
    • séparer Verb (sépare, sépares, séparons, séparez, )
    • tamiser Verb (tamise, tamises, tamisons, tamisez, )
    • filtrer Verb (filtre, filtres, filtrons, filtrez, )
    • trier Verb (trie, tries, trions, triez, )
    • sélectionner Verb (sélectionne, sélectionnes, sélectionnons, sélectionnez, )

Konjugationen für filtreren:

o.t.t.
  1. filtreer
  2. filtreert
  3. filtreert
  4. filtreren
  5. filtreren
  6. filtreren
o.v.t.
  1. filtreerde
  2. filtreerde
  3. filtreerde
  4. filtreerden
  5. filtreerden
  6. filtreerden
v.t.t.
  1. heb gefiltreerd
  2. hebt gefiltreerd
  3. heeft gefiltreerd
  4. hebben gefiltreerd
  5. hebben gefiltreerd
  6. hebben gefiltreerd
v.v.t.
  1. had gefiltreerd
  2. had gefiltreerd
  3. had gefiltreerd
  4. hadden gefiltreerd
  5. hadden gefiltreerd
  6. hadden gefiltreerd
o.t.t.t.
  1. zal filtreren
  2. zult filtreren
  3. zal filtreren
  4. zullen filtreren
  5. zullen filtreren
  6. zullen filtreren
o.v.t.t.
  1. zou filtreren
  2. zou filtreren
  3. zou filtreren
  4. zouden filtreren
  5. zouden filtreren
  6. zouden filtreren
en verder
  1. is gefiltreerd
  2. zijn gefiltreerd
diversen
  1. filtreer!
  2. filtreert!
  3. gefiltreerd
  4. filtrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für filtreren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
filtrer doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften doorlekken; doorsijpelen; filteren; uitfilteren; wegsijpelen
sélectionner doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften kiezen; ordenen; rangeren; schiften; selecteren; selectie toepassen; sorteren; uitkiezen; uitpikken; uitverkiezen; uitzoeken; verkiezen; ziften
séparer doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften afbreken; afrukken; afscheiden; afscheuren; afsplijten; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; breken; delen; hamsteren; isoleren; loskoppelen; neerhalen; omverhalen; opdelen; oppotten; opsplitsen; opzij leggen; ordenen; potten; rangeren; scheiden; schiften; separeren; slopen; sorteren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uit elkaar plaatsen; uiteengaan; uiteenplaatsen; uiteenzetten; uitsplitsen; uitzoeken; van elkaar gaan
tamiser doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften
trier doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken

Wiktionary Übersetzungen für filtreren:

filtreren
verb
  1. door middel van een filter zuiveren of afscheiden
filtreren