Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. beschimmelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beschimmelen (Niederländisch) ins Französisch

beschimmelen:

beschimmelen Verb (beschimmel, beschimmelt, beschimmelde, beschimmelden, beschimmeld)

  1. beschimmelen (schimmelen)
    moisir; pourrir
    • moisir Verb (moisis, moisit, moisissons, moisissez, )
    • pourrir Verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )

Konjugationen für beschimmelen:

o.t.t.
  1. beschimmel
  2. beschimmelt
  3. beschimmelt
  4. beschimmellen
  5. beschimmellen
  6. beschimmellen
o.v.t.
  1. beschimmelde
  2. beschimmelde
  3. beschimmelde
  4. beschimmelden
  5. beschimmelden
  6. beschimmelden
v.t.t.
  1. ben beschimmeld
  2. bent beschimmeld
  3. is beschimmeld
  4. zijn beschimmeld
  5. zijn beschimmeld
  6. zijn beschimmeld
v.v.t.
  1. was beschimmeld
  2. was beschimmeld
  3. was beschimmeld
  4. waren beschimmeld
  5. waren beschimmeld
  6. waren beschimmeld
o.t.t.t.
  1. zal beschimmelen
  2. zult beschimmelen
  3. zal beschimmelen
  4. zullen beschimmelen
  5. zullen beschimmelen
  6. zullen beschimmelen
o.v.t.t.
  1. zou beschimmelen
  2. zou beschimmelen
  3. zou beschimmelen
  4. zouden beschimmelen
  5. zouden beschimmelen
  6. zouden beschimmelen
diversen
  1. beschimmel!
  2. beschimmelt!
  3. beschimmeld
  4. beschimmelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beschimmelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
moisir beschimmelen; schimmelen in staat van ontbinding zijn; liggen rotten
pourrir beschimmelen; schimmelen achteruitgaan; afrotten; bederven; bezwijken; in staat van ontbinding zijn; instorten; liggen rotten; ontbinden; rotten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken

Wiktionary Übersetzungen für beschimmelen:

beschimmelen
verb
  1. aangevreten worden door schimmels
beschimmelen