Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- afraden:
-
Wiktionary:
- afraden → dissuader, dénoncer, déconseiller
Niederländisch
Detailübersetzungen für afraden (Niederländisch) ins Französisch
afraden:
-
afraden (ontraden)
déconseiller; dissuader-
déconseiller Verb (déconseille, déconseilles, déconseillons, déconseillez, déconseillent, déconseillais, déconseillait, déconseillions, déconseilliez, déconseillaient, déconseillai, déconseillas, déconseilla, déconseillâmes, déconseillâtes, déconseillèrent, déconseillerai, déconseilleras, déconseillera, déconseillerons, déconseillerez, déconseilleront)
-
dissuader Verb (dissuade, dissuades, dissuadons, dissuadez, dissuadent, dissuadais, dissuadait, dissuadions, dissuadiez, dissuadaient, dissuadai, dissuadas, dissuada, dissuadâmes, dissuadâtes, dissuadèrent, dissuaderai, dissuaderas, dissuadera, dissuaderons, dissuaderez, dissuaderont)
-
Konjugationen für afraden:
o.t.t.
- raad af
- raadt af
- raadt af
- raden af
- raden af
- raden af
o.v.t.
- raadde af
- raadde af
- raadde af
- raadden af
- raadden af
- raadden af
v.t.t.
- heb afgeraden
- hebt afgeraden
- heeft afgeraden
- hebben afgeraden
- hebben afgeraden
- hebben afgeraden
v.v.t.
- had afgeraden
- had afgeraden
- hade afgeraden
- hadden afgeraden
- hadden afgeraden
- hadden afgeraden
o.t.t.t.
- zal afraden
- zult afraden
- zal afraden
- zullen afraden
- zullen afraden
- zullen afraden
o.v.t.t.
- zou afraden
- zou afraden
- zou afradenb
- zouden afraden
- zouden afraden
- zouden afraden
diversen
- raad af!
- raadt af!
- afgeraden
- afradende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afraden (ontraden)
Übersetzung Matrix für afraden:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| dissuasion | afraden; ontraden | afschrikking |
| fait de déconseiller | afraden; ontraden | |
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| dissuader | afraden; ontraden | afhouden; beletten; ervanaf houden; ompraten; omverpraten; overhalen; overreden; overtuigen; weerhouden |
| déconseiller | afraden; ontraden |