Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. wegzakken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegzakken (Niederländisch) ins Französisch

wegzakken:

wegzakken Verb (zak weg, zakt weg, zakte weg, zakten weg, weggezakt)

  1. wegzakken (indommelen; indutten; insluimeren)
    somnoler; s'endormir; s'assoupir
    • somnoler Verb (somnole, somnoles, somnolons, somnolez, )
    • s'endormir Verb
    • s'assoupir Verb
  2. wegzakken (zakken in)

Konjugationen für wegzakken:

o.t.t.
  1. zak weg
  2. zakt weg
  3. zakt weg
  4. zakken weg
  5. zakken weg
  6. zakken weg
o.v.t.
  1. zakte weg
  2. zakte weg
  3. zakte weg
  4. zakten weg
  5. zakten weg
  6. zakten weg
v.t.t.
  1. ben weggezakt
  2. bent weggezakt
  3. is weggezakt
  4. zijn weggezakt
  5. zijn weggezakt
  6. zijn weggezakt
v.v.t.
  1. was weggezakt
  2. was weggezakt
  3. was weggezakt
  4. waren weggezakt
  5. waren weggezakt
  6. waren weggezakt
o.t.t.t.
  1. zal wegzakken
  2. zult wegzakken
  3. zal wegzakken
  4. zullen wegzakken
  5. zullen wegzakken
  6. zullen wegzakken
o.v.t.t.
  1. zou wegzakken
  2. zou wegzakken
  3. zou wegzakken
  4. zouden wegzakken
  5. zouden wegzakken
  6. zouden wegzakken
diversen
  1. zak weg!
  2. zakt weg!
  3. weggezakt
  4. wegzakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegzakken [znw.] Nomen

  1. wegzakken
    l'abaisser

Übersetzung Matrix für wegzakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abaisser wegzakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abaisser afbreken; breken; denigreren; erafhalen; fel bekritiseren; kleineren; neerbrengen; neerhalen; niveau verlagen; omlaagbrengen; omlaaghalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
s'affaisser wegzakken; zakken in doorbuigen; doorzakken; ineenzakken; ineenzijgen; kelderen; uitbuiken; uitzakken; verzakken; zakken
s'assoupir indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken
s'endormir indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
s'enfoncer wegzakken; zakken in afglijden; aftakelen; afzakken; galvaniseren; in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken; vervallen; verzinken; wegglijden; wegzinken
somnoler indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken doezelen; dommelen; dutten; gedachteloos zijn; sluimeren; soezen; suffen; verborgen aanwezig zijn

Wiktionary Übersetzungen für wegzakken: