Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. uitstippelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitstippelen (Niederländisch) ins Französisch

uitstippelen:

uitstippelen Verb (stippel uit, stippelt uit, stippelde uit, stippelden uit, uitgestippeld)

  1. uitstippelen (uitzetten)
    définir; tracer; jalonner
    • définir Verb (définis, définit, définissons, définissez, )
    • tracer Verb (trace, traces, traçons, tracez, )
    • jalonner Verb (jalonne, jalonnes, jalonnons, jalonnez, )

Konjugationen für uitstippelen:

o.t.t.
  1. stippel uit
  2. stippelt uit
  3. stippelt uit
  4. stippelen uit
  5. stippelen uit
  6. stippelen uit
o.v.t.
  1. stippelde uit
  2. stippelde uit
  3. stippelde uit
  4. stippelden uit
  5. stippelden uit
  6. stippelden uit
v.t.t.
  1. heb uitgestippeld
  2. hebt uitgestippeld
  3. heeft uitgestippeld
  4. hebben uitgestippeld
  5. hebben uitgestippeld
  6. hebben uitgestippeld
v.v.t.
  1. had uitgestippeld
  2. had uitgestippeld
  3. had uitgestippeld
  4. hadden uitgestippeld
  5. hadden uitgestippeld
  6. hadden uitgestippeld
o.t.t.t.
  1. zal uitstippelen
  2. zult uitstippelen
  3. zal uitstippelen
  4. zullen uitstippelen
  5. zullen uitstippelen
  6. zullen uitstippelen
o.v.t.t.
  1. zou uitstippelen
  2. zou uitstippelen
  3. zou uitstippelen
  4. zouden uitstippelen
  5. zouden uitstippelen
  6. zouden uitstippelen
en verder
  1. ben uitgestippeld
  2. bent uitgestippeld
  3. is uitgestippeld
  4. zijn uitgestippeld
  5. zijn uitgestippeld
  6. zijn uitgestippeld
diversen
  1. stippel uit!
  2. stippelt uit!
  3. uitgestippeld
  4. uitstippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitstippelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
définir uitstippelen; uitzetten bepalen; beschrijven; definiëren; determineren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; typeren; uiteenzetten; vaststellen; verhalen; vertellen; zeggen
jalonner uitstippelen; uitzetten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen
tracer uitstippelen; uitzetten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; krabbelen; lokaliseren; met pen overtekenen; omlijnen; opsporen; overtrekken; tekenen; terecht brengen; traceren; uittekenen; vinden

Wiktionary Übersetzungen für uitstippelen:

uitstippelen
verb
  1. (term, Beaux-Arts) dessiner, prendre en esquisse.

Cross Translation:
FromToVia
uitstippelen esquisser; ébaucher skizzieren — (transitiv) übertragenen: etwas gerafft, stichwortartig darstellen
uitstippelen esquisser; ébaucher skizzieren — (transitiv) übertragenen: etwas konzeptuell, notizenhaft entwerfen