Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. metselen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für metselen (Niederländisch) ins Französisch

metselen:

metselen Verb (metsel, metselt, metselde, metselden, gemetseld)

  1. metselen
    maçonner
    • maçonner Verb (maçonne, maçonnes, maçonnons, maçonnez, )

Konjugationen für metselen:

o.t.t.
  1. metsel
  2. metselt
  3. metselt
  4. metselen
  5. metselen
  6. metselen
o.v.t.
  1. metselde
  2. metselde
  3. metselde
  4. metselden
  5. metselden
  6. metselden
v.t.t.
  1. heb gemetseld
  2. hebt gemetseld
  3. heeft gemetseld
  4. hebben gemetseld
  5. hebben gemetseld
  6. hebben gemetseld
v.v.t.
  1. had gemetseld
  2. had gemetseld
  3. had gemetseld
  4. hadden gemetseld
  5. hadden gemetseld
  6. hadden gemetseld
o.t.t.t.
  1. zal metselen
  2. zult metselen
  3. zal metselen
  4. zullen metselen
  5. zullen metselen
  6. zullen metselen
o.v.t.t.
  1. zou metselen
  2. zou metselen
  3. zou metselen
  4. zouden metselen
  5. zouden metselen
  6. zouden metselen
diversen
  1. metsel!
  2. metselt!
  3. gemetseld
  4. metselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für metselen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
maçonner metselen

Wiktionary Übersetzungen für metselen:

metselen
verb
  1. maçonnerie|fr revêtir de maçonnerie.