Niederländisch
Detailübersetzungen für luw (Niederländisch) ins Französisch
luw:
Übersetzung Matrix für luw:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
protégé | beschermeling; favoriet; gunsteling; lieveling; protégé | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abrité | luw; windluw | afgeschermd |
protégé | luw; windluw | afgeschermd; beschermd; beveiligd; met uitsterven bedreigd |
Verwandte Wörter für "luw":
luwen:
-
luwen (tot bedaren komen; uitwoeden; wegsterven; verflauwen)
se tranquilliser; se remettre; se calmer; s'apaiser; s'adoucir-
se tranquilliser Verb
-
se remettre Verb
-
se calmer Verb
-
s'apaiser Verb
-
s'adoucir Verb
-
Konjugationen für luwen:
o.t.t.
- luw
- luwt
- luwt
- luwen
- luwen
- luwen
o.v.t.
- luwde
- luwde
- luwde
- luwden
- luwden
- luwden
v.t.t.
- ben geluwd
- bent geluwd
- is geluwd
- zijn geluwd
- zijn geluwd
- zijn geluwd
v.v.t.
- was geluwd
- was geluwd
- was geluwd
- waren geluwd
- waren geluwd
- waren geluwd
o.t.t.t.
- zal luwen
- zult luwen
- zal luwen
- zullen luwen
- zullen luwen
- zullen luwen
o.v.t.t.
- zou luwen
- zou luwen
- zou luwen
- zouden luwen
- zouden luwen
- zouden luwen
diversen
- luw!
- luwt!
- geluwd
- luwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für luwen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
s'adoucir | luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven | |
s'apaiser | luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven | afkoelen; koel worden; uitrazen; uitwoeden; verstillen; verstommen |
se calmer | luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven | bezinken; kalmeren; uitrazen; uitwoeden |
se remettre | luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven | bekomen; beteren; bijkomen; blij maken; fleurig maken; leven beteren; op adem komen; op zijn verhaal komen; opfleuren; opkalefateren; opknappen; opkrabbelen; oplappen; opmonteren; opvijzelen; verkwikken; vrolijker worden; zich hervinden |
se tranquilliser | luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven |