Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- smeken:
-
Wiktionary:
- smeken → implorer, solliciter
- smeken → supplier, implorer, prier
Niederländisch
Detailübersetzungen für smeken (Niederländisch) ins Französisch
smeken:
-
smeken (verzoeken; bidden; vragen)
prier; supplier; implorer; adjurer; conjurer-
prier Verb (prie, pries, prions, priez, prient, priais, priait, priions, priiez, priaient, priai, prias, pria, priâmes, priâtes, prièrent, prierai, prieras, priera, prierons, prierez, prieront)
-
supplier Verb (supplie, supplies, supplions, suppliez, supplient, suppliais, suppliait, suppliions, suppliiez, suppliaient, suppliai, supplias, supplia, suppliâmes, suppliâtes, supplièrent, supplierai, supplieras, suppliera, supplierons, supplierez, supplieront)
-
implorer Verb (implore, implores, implorons, implorez, implorent, implorais, implorait, implorions, imploriez, imploraient, implorai, imploras, implora, implorâmes, implorâtes, implorèrent, implorerai, imploreras, implorera, implorerons, implorerez, imploreront)
-
adjurer Verb
-
conjurer Verb (conjure, conjures, conjurons, conjurez, conjurent, conjurais, conjurait, conjurions, conjuriez, conjuraient, conjurai, conjuras, conjura, conjurâmes, conjurâtes, conjurèrent, conjurerai, conjureras, conjurera, conjurerons, conjurerez, conjureront)
-
Konjugationen für smeken:
o.t.t.
- smeek
- smeekt
- smeekt
- smeken
- smeken
- smeken
o.v.t.
- smeekte
- smeekte
- smeekte
- smeekten
- smeekten
- smeekten
v.t.t.
- heb gesmeekt
- hebt gesmeekt
- heeft gesmeekt
- hebben gesmeekt
- hebben gesmeekt
- hebben gesmeekt
v.v.t.
- had gesmeekt
- had gesmeekt
- had gesmeekt
- hadden gesmeekt
- hadden gesmeekt
- hadden gesmeekt
o.t.t.t.
- zal smeken
- zult smeken
- zal smeken
- zullen smeken
- zullen smeken
- zullen smeken
o.v.t.t.
- zou smeken
- zou smeken
- zou smeken
- zouden smeken
- zouden smeken
- zouden smeken
en verder
- ben gesmeekt
- bent gesmeekt
- is gesmeekt
- zijn gesmeekt
- zijn gesmeekt
- zijn gesmeekt
diversen
- smeek!
- smeekt!
- gesmeekt
- smekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
smeken (gesmeek)
Übersetzung Matrix für smeken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
imploration | gesmeek; smeken | bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek |
prière | gesmeek; smeken | bede; bidden; gebed; kerkgebed; smeekbede; smeekgebed; verzoek; vraag |
supplications incessantes | gesmeek; smeken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
adjurer | bidden; smeken; verzoeken; vragen | |
conjurer | bidden; smeken; verzoeken; vragen | samenspannen; samenzweren |
implorer | bidden; smeken; verzoeken; vragen | bidden; in gebed zijn; soebatten |
prier | bidden; smeken; verzoeken; vragen | aanvragen; aanzoeken; bevragen; bidden; in gebed zijn; rekwestreren; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vragen |
supplier | bidden; smeken; verzoeken; vragen | aanvragen; aanzoeken; bidden; in gebed zijn; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vragen |