Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. vooropgaand:
  2. vooropgaan:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vooropgaand (Niederländisch) ins Spanisch

vooropgaand:

vooropgaand Adjektiv

  1. vooropgaand (voorafgaand; inleidend; voorgaand)
    anterior; precedente
  2. vooropgaand (vooruitgaand)

Übersetzung Matrix für vooropgaand:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anterior vorige
delantero aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
precedente precedent
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anterior inleidend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand afgelopen; eerder; verleden; voordien; voorheen; vorig; vroeger
delantero vooropgaand; vooruitgaand
precedente inleidend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand
yendose delante vooropgaand; vooruitgaand

vooropgaand form of vooropgaan:

vooropgaan Verb (ga voorop, gaat voorop, ging voorop, gingen voorop, voorop gegaan)

  1. vooropgaan (voorafgaan)

Konjugationen für vooropgaan:

o.t.t.
  1. ga voorop
  2. gaat voorop
  3. gaat voorop
  4. gaan voorop
  5. gaan voorop
  6. gaan voorop
o.v.t.
  1. ging voorop
  2. ging voorop
  3. ging voorop
  4. gingen voorop
  5. gingen voorop
  6. gingen voorop
v.t.t.
  1. ben voorop gegaan
  2. bent voorop gegaan
  3. is voorop gegaan
  4. zijn voorop gegaan
  5. zijn voorop gegaan
  6. zijn voorop gegaan
v.v.t.
  1. was voorop gegaan
  2. was voorop gegaan
  3. was voorop gegaan
  4. waren voorop gegaan
  5. waren voorop gegaan
  6. waren voorop gegaan
o.t.t.t.
  1. zal vooropgaan
  2. zult vooropgaan
  3. zal vooropgaan
  4. zullen vooropgaan
  5. zullen vooropgaan
  6. zullen vooropgaan
o.v.t.t.
  1. zou vooropgaan
  2. zou vooropgaan
  3. zou vooropgaan
  4. zouden vooropgaan
  5. zouden vooropgaan
  6. zouden vooropgaan
diversen
  1. ga voorop!
  2. gaat voorop!
  3. voorop gegaan
  4. vooropgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vooropgaan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ir a la cabeza voorafgaan; vooropgaan aanvoeren; besturen; bevel voeren over; commanderen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; voorzitten
ir delante voorafgaan; vooropgaan aanvoeren; besturen; bevel voeren over; commanderen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; vooraan rijden; vooroprijden; voorrijden; vooruit zijn; vooruitrijden; voorzitten

Wiktionary Übersetzungen für vooropgaan:


Cross Translation:
FromToVia
vooropgaan preceder; adelantarse; anteceder précéderaller devant ; marcher devant.