Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verstard:
  2. verstarren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verstard (Niederländisch) ins Spanisch

verstard:

verstard Adjektiv

  1. verstard (star; strak)
    tenso; fijo; austero; distante; hosco; esférico; tieso; estirado; cuajado; abultado; paralizado; parsimonioso; envarado; agarrotado

Übersetzung Matrix für verstard:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abultado buil; bult; bultenaar; gebochelde; kneuswond; kneuzing; letsel
tieso erectie; stijve
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abultado star; strak; verstard bol; bolstaand; bultig; dik; lijvig; uitpuilend; vet; zwaar van lijf
agarrotado star; strak; verstard
austero star; strak; verstard eenvoudig; houterig; ingetogen; matig; onbuigzaam; onverzettelijk; scherp; sober; stemmig; stemmingsvol; stijf; stijfkoppig; stijve; stram; stroef; stug; taai; vlijmend; vlijmscherp
cuajado star; strak; verstard geronnen; gestold; gestremd
distante star; strak; verstard afgelegen
envarado star; strak; verstard scherp; vlijmend; vlijmscherp
esférico star; strak; verstard bol; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch
estirado star; strak; verstard aanmatigend; arrogant; gestrekt; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; scherp; strak; strakgespannen; uit de hoogte; uitgerekt; verwaand; vlijmend; vlijmscherp; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
fijo star; strak; verstard hecht; onbuigzaam; onverzettelijk; scherp; stijfkoppig; stug; taai; vlijmend; vlijmscherp
hosco star; strak; verstard beklagend; bokkig; chagrijnig; eigenwijs; eigenzinnig; gemelijk; hardhoofdig; humeurig; knorrig; korzelig; negatief; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; scherp; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stijfkoppig; stug; taai; vlijmend; vlijmscherp; zeurderig
paralizado star; strak; verstard stilstaand; verstijfd; vleugellam
parsimonioso star; strak; verstard afgemeten praten; economisch; scherp; spaarzaam; stijf; vlijmend; vlijmscherp; zuinig; zuinigjes
tenso star; strak; verstard
tieso star; strak; verstard onbuigzaam; onverzettelijk; scherp; stijfjes; stijfkoppig; stug; taai; vlijmend; vlijmscherp

verstarren:

verstarren Verb (verstar, verstart, verstarde, verstarden, verstard)

  1. verstarren (verstijven; verstenen)

Konjugationen für verstarren:

o.t.t.
  1. verstar
  2. verstart
  3. verstart
  4. verstarren
  5. verstarren
  6. verstarren
o.v.t.
  1. verstarde
  2. verstarde
  3. verstarde
  4. verstarden
  5. verstarden
  6. verstarden
v.t.t.
  1. ben verstard
  2. bent verstard
  3. is verstard
  4. zijn verstard
  5. zijn verstard
  6. zijn verstard
v.v.t.
  1. was verstard
  2. was verstard
  3. was verstard
  4. waren verstard
  5. waren verstard
  6. waren verstard
o.t.t.t.
  1. zal verstarren
  2. zult verstarren
  3. zal verstarren
  4. zullen verstarren
  5. zullen verstarren
  6. zullen verstarren
o.v.t.t.
  1. zou verstarren
  2. zou verstarren
  3. zou verstarren
  4. zouden verstarren
  5. zouden verstarren
  6. zouden verstarren
diversen
  1. verstar!
  2. verstart!
  3. verstard
  4. verstarrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verstarren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
agarrotarse verstarren; verstenen; verstijven klemmen; knellen; omklemmen
inmobilizarse verstarren; verstenen; verstijven
quedarse rígido verstarren; verstenen; verstijven stijf maken; stijven

Wiktionary Übersetzungen für verstarren:


Cross Translation:
FromToVia
verstarren petrificar petrify — to immobilize with fright