Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. veren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für veren (Niederländisch) ins Spanisch

veren:

veren Verb (veer, veert, veerde, veerden, geveerd)

  1. veren (opveren)

Konjugationen für veren:

o.t.t.
  1. veer
  2. veert
  3. veert
  4. veren
  5. veren
  6. veren
o.v.t.
  1. veerde
  2. veerde
  3. veerde
  4. veerden
  5. veerden
  6. veerden
v.t.t.
  1. heb geveerd
  2. hebt geveerd
  3. heeft geveerd
  4. hebben geveerd
  5. hebben geveerd
  6. hebben geveerd
v.v.t.
  1. had geveerd
  2. had geveerd
  3. had geveerd
  4. hadden geveerd
  5. hadden geveerd
  6. hadden geveerd
o.t.t.t.
  1. zal veren
  2. zult veren
  3. zal veren
  4. zullen veren
  5. zullen veren
  6. zullen veren
o.v.t.t.
  1. zou veren
  2. zou veren
  3. zou veren
  4. zouden veren
  5. zouden veren
  6. zouden veren
diversen
  1. veer!
  2. veert!
  3. geveerd
  4. verend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

veren [de ~] Nomen, Plural

  1. de veren (gevederte; pluimage; vederdos)
    la plumas; el plumaje

Übersetzung Matrix für veren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
plumaje gevederte; pluimage; vederdos; veren
plumas gevederte; pluimage; vederdos; veren schrijfstiften
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ser elástico opveren; veren

Verwandte Übersetzungen für veren