Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. relaxen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für relaxen (Niederländisch) ins Spanisch

relaxen:

relaxen Verb (relax, relaxt, relaxde, relaxden, gerelaxed)

  1. relaxen (uitrusten; rusten; verpozen)
  2. relaxen (ontspannen)

Konjugationen für relaxen:

o.t.t.
  1. relax
  2. relaxt
  3. relaxt
  4. relaxen
  5. relaxen
  6. relaxen
o.v.t.
  1. relaxde
  2. relaxde
  3. relaxde
  4. relaxden
  5. relaxden
  6. relaxden
v.t.t.
  1. heb gerelaxed
  2. hebt gerelaxed
  3. heeft gerelaxed
  4. hebben gerelaxed
  5. hebben gerelaxed
  6. hebben gerelaxed
v.v.t.
  1. had gerelaxed
  2. had gerelaxed
  3. had gerelaxed
  4. hadden gerelaxed
  5. hadden gerelaxed
  6. hadden gerelaxed
o.t.t.t.
  1. zal relaxen
  2. zult relaxen
  3. zal relaxen
  4. zullen relaxen
  5. zullen relaxen
  6. zullen relaxen
o.v.t.t.
  1. zou relaxen
  2. zou relaxen
  3. zou relaxen
  4. zouden relaxen
  5. zouden relaxen
  6. zouden relaxen
en verder
  1. ben relaxed
  2. bent relaxed
  3. is relaxed
  4. zijn relaxed
  5. zijn relaxed
  6. zijn relaxed
diversen
  1. relax!
  2. relaxt!
  3. gerelaxed
  4. relaxend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für relaxen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
descansar relaxen; rusten; uitrusten; verpozen pauzeren
relajarse ontspannen; relaxen kalm worden; rustig worden
reposar relaxen; rusten; uitrusten; verpozen
- ontspannen

Synonyms for "relaxen":


Antonyme für "relaxen":


Verwandte Definitionen für "relaxen":

  1. tot rust komen door iets prettigs1
    • ik kan heerlijk relaxen bij deze muziek1