Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ontlokken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontlokken (Niederländisch) ins Spanisch

ontlokken:

ontlokken Verb (ontlok, ontlokt, ontlokte, ontlokten, ontlokt)

  1. ontlokken

Konjugationen für ontlokken:

o.t.t.
  1. ontlok
  2. ontlokt
  3. ontlokt
  4. ontlokken
  5. ontlokken
  6. ontlokken
o.v.t.
  1. ontlokte
  2. ontlokte
  3. ontlokte
  4. ontlokten
  5. ontlokten
  6. ontlokten
v.t.t.
  1. heb ontlokt
  2. hebt ontlokt
  3. heeft ontlokt
  4. hebben ontlokt
  5. hebben ontlokt
  6. hebben ontlokt
v.v.t.
  1. had ontlokt
  2. had ontlokt
  3. had ontlokt
  4. hadden ontlokt
  5. hadden ontlokt
  6. hadden ontlokt
o.t.t.t.
  1. zal ontlokken
  2. zult ontlokken
  3. zal ontlokken
  4. zullen ontlokken
  5. zullen ontlokken
  6. zullen ontlokken
o.v.t.t.
  1. zou ontlokken
  2. zou ontlokken
  3. zou ontlokken
  4. zouden ontlokken
  5. zouden ontlokken
  6. zouden ontlokken
en verder
  1. is ontlokt
  2. zijn ontlokt
diversen
  1. ontlok!
  2. ontlokt!
  3. ontlokt
  4. onttlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontlokken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
provocar aanrichten; provoceren; treiteren; uitlokken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desafiar ontlokken aanleiding geven tot; aanzetten tot; instigeren; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
excitar ontlokken aanmoedigen; aanroeren; aansporen; aanstippen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bezielen; even aanraken; instigeren; opfokken; ophitsen; opjutten; opleven; oppeppen; opruien; opstoken; opvrijen; opwekken; opwinden; opzwepen; poken; prikkelen; provoceren; reanimeren; sterk prikkelen; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen
provocar ontlokken aandoen; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten tot; activeren; adviseren; bemoedigen; berokkenen; bezielen; iets aanraden; influisteren; ingeven; instigeren; jennen; koeioneren; kwellen; motiveren; narren; ophitsen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; pesten; plagen; porren; provoceren; raden; sarren; souffleren; stangen; stimuleren; suggereren; tarten; tergen; teweegbrengen; toemoedigen; treiteren; uitdagen; uitklokken; uitlokken; veroorzaken; verwekken; wegpesten; zieken
soliviantar ontlokken aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
suscitar ontlokken aanjagen; aanleiding geven tot; aansporen; aanzetten tot; instigeren; motiveren; ophitsen; opjutten; porren; provoceren; uitdagen; uitlokken

Wiktionary Übersetzungen für ontlokken:


Cross Translation:
FromToVia
ontlokken provocar; suscitar elicit — to evoke, educe
ontlokken retirar; recuperar; arrancar retirertirer à nouveau.