Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. onschuldig verklaren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onschuldig verklaren (Niederländisch) ins Spanisch

onschuldig verklaren:

onschuldig verklaren Verb (verklaar onschuldig, verklaart onschuldig, verklaarde onschuldig, verklaarden onschuldig, onschuldig verklaard)

  1. onschuldig verklaren (vrijspreken; dechargeren; zuiveren; vrijpleiten)

Konjugationen für onschuldig verklaren:

o.t.t.
  1. verklaar onschuldig
  2. verklaart onschuldig
  3. verklaart onschuldig
  4. verklaren onschuldig
  5. verklaren onschuldig
  6. verklaren onschuldig
o.v.t.
  1. verklaarde onschuldig
  2. verklaarde onschuldig
  3. verklaarde onschuldig
  4. verklaarden onschuldig
  5. verklaarden onschuldig
  6. verklaarden onschuldig
v.t.t.
  1. heb onschuldig verklaard
  2. hebt onschuldig verklaard
  3. heeft onschuldig verklaard
  4. hebben onschuldig verklaard
  5. hebben onschuldig verklaard
  6. hebben onschuldig verklaard
v.v.t.
  1. had onschuldig verklaard
  2. had onschuldig verklaard
  3. had onschuldig verklaard
  4. hadden onschuldig verklaard
  5. hadden onschuldig verklaard
  6. hadden onschuldig verklaard
o.t.t.t.
  1. zal onschuldig verklaren
  2. zult onschuldig verklaren
  3. zal onschuldig verklaren
  4. zullen onschuldig verklaren
  5. zullen onschuldig verklaren
  6. zullen onschuldig verklaren
o.v.t.t.
  1. zou onschuldig verklaren
  2. zou onschuldig verklaren
  3. zou onschuldig verklaren
  4. zouden onschuldig verklaren
  5. zouden onschuldig verklaren
  6. zouden onschuldig verklaren
en verder
  1. ben onschuldig verklaard
  2. bent onschuldig verklaard
  3. is onschuldig verklaard
  4. zijn onschuldig verklaard
  5. zijn onschuldig verklaard
  6. zijn onschuldig verklaard
diversen
  1. verklaar onschuldig!
  2. verklaart onschuldig!
  3. onschuldig verklaard
  4. onschuldig verklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für onschuldig verklaren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
descargar afladen; lossen; ontlasting; uitladen; van een last ontdoen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
absolver dechargeren; onschuldig verklaren; vrijpleiten; vrijspreken; zuiveren ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; vrijstellen
declarar inocente dechargeren; onschuldig verklaren; vrijpleiten; vrijspreken; zuiveren
descargar dechargeren; onschuldig verklaren; vrijpleiten; vrijspreken; zuiveren afladen; afschieten; afvuren; downloaden; iets uitladen; lossen; ontheffen; ontladen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; pasporteren; schieten; schoten lossen; uitladen; vrijstellen; vuren
pronunciar sentencia absolutoria dechargeren; onschuldig verklaren; vrijpleiten; vrijspreken; zuiveren

Verwandte Übersetzungen für onschuldig verklaren