Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. echtgenoot:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für echtgenoot (Niederländisch) ins Spanisch

echtgenoot:

echtgenoot [de ~ (m)] Nomen

  1. de echtgenoot (partner; eega; levensgezel; levenspartner; man)
    el marido; el esposo
  2. de echtgenoot (man; gade; eega)
    el marido

Übersetzung Matrix für echtgenoot:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
esposo echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner levensgezel; levenspartner; partner
marido echtgenoot; eega; gade; levensgezel; levenspartner; man; partner kerel; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; partner; vent
- man

Synonyms for "echtgenoot":


Antonyme für "echtgenoot":


Verwandte Definitionen für "echtgenoot":

  1. persoon met wie een vrouw getrouwd is1
    • Jan is de echtgenoot van Regina1

Wiktionary Übersetzungen für echtgenoot:

echtgenoot
noun
  1. een mannelijke huwelijkspartner

Cross Translation:
FromToVia
echtgenoot esposo; marido husband — male partner in marriage
echtgenoot cónyuge; esposo; esposa; consorte spouse — husband or wife
echtgenoot marido Mann — Verkürzung von Ehemann
echtgenoot esposo echtgenoot — een mannelijke huwelijkspartner
echtgenoot marido; esposo mariépoux, celui qui unir à une autre personne par le lien conjugal.
echtgenoot esposo; marido épouxconjoint ; mari.

Verwandte Übersetzungen für echtgenoot