Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. dragen:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for dragen:
    • portar


Niederländisch

Detailübersetzungen für dragen (Niederländisch) ins Spanisch

dragen:

dragen Verb (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)

  1. dragen (aan hebben)
    llevar
  2. dragen (uithouden; volhouden; verdragen; )
  3. dragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; schragen)

Konjugationen für dragen:

o.t.t.
  1. draag
  2. draagt
  3. draagt
  4. dragen
  5. dragen
  6. dragen
o.v.t.
  1. droeg
  2. droeg
  3. droeg
  4. droegen
  5. droegen
  6. droegen
v.t.t.
  1. heb gedragen
  2. hebt gedragen
  3. heeft gedragen
  4. hebben gedragen
  5. hebben gedragen
  6. hebben gedragen
v.v.t.
  1. had gedragen
  2. had gedragen
  3. had gedragen
  4. hadden gedragen
  5. hadden gedragen
  6. hadden gedragen
o.t.t.t.
  1. zal dragen
  2. zult dragen
  3. zal dragen
  4. zullen dragen
  5. zullen dragen
  6. zullen dragen
o.v.t.t.
  1. zou dragen
  2. zou dragen
  3. zou dragen
  4. zouden dragen
  5. zouden dragen
  6. zouden dragen
en verder
  1. ben gedragen
  2. bent gedragen
  3. is gedragen
  4. zijn gedragen
  5. zijn gedragen
  6. zijn gedragen
diversen
  1. draag!
  2. draagt!
  3. gedragen
  4. dragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dragen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
llevar wegdragen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aguantar doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden doorleven; doormaken; doorstaan; dulden; iets verduren; in leven blijven; incasseren; opvangen; overleven; standhouden; velen; verdragen; verduren; verteren; welgevallen; zich staande houden
apoyar dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanjagen; aanmoedigen; aansporen; iemand motiveren; met palen stutten; motiveren; ondersteunen; opjutten; porren; prikkelen; rugsteunen; schragen; steunen; stimuleren; stutten
apuntalar dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aandrijven; aansporen; met palen stutten; motiveren; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opvijzelen; opwekken; prikkelen; schragen; stimuleren; stutten
llevar aan hebben; dragen aanleveren; aanvoeren; afgeven; afleveren; beroven van; bestellen; bevel voeren over; bezorgen; brengen; commanderen; depriveren; gebukt gaan onder; leiden; leidinggeven; leveren; ontnemen; overhandigen; te kort doen; terugbezorgen; thuisbezorgen; toeleveren; torsen
poner puntales dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
soportar doorstaan; dragen; dulden; harden; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanjagen; aansporen; doorleven; doormaken; doorstaan; iets verduren; incasseren; opjutten; opvangen; porren; verdragen; verduren; verteren
sujetar dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aan elkaar bevestigen; aanjagen; aansporen; afbinden; afsnoeren; beethouden; bevestigen; hoogbinden; knellen; motiveren; omhoogbinden; opbinden; opjutten; porren; vastbinden; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren

Verwandte Definitionen für "dragen":

  1. het aan je lichaam hebben1
    • Jan draagt wel eens een jurk1
  2. zo meenemen dat het de grond niet raakt1
    • ik draag die doos wel voor je1

Wiktionary Übersetzungen für dragen:

dragen
verb
  1. (overgankelijk) al van de vloer houdend vervoeren

Cross Translation:
FromToVia
dragen llevar bear — carry
dragen portar; llevar bear — be equipped with
dragen cargar; llevar carry — to transport by lifting
dragen respaldar; sustentar underpin — To give support to
dragen llevar wear — to have on (clothes)
dragen llevar; transportar tragen — etwas mit den Armen oder auf dem Rücken von einem Ort zu einem anderen Ort transportieren
dragen apoyar; empujar; sostener; amparar appuyerplacer contre quelque chose.
dragen mantener maintenirtenir ferme et fixe.

Verwandte Übersetzungen für dragen