Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. binnenhouden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für binnenhouden (Niederländisch) ins Spanisch

binnenhouden:

binnenhouden Verb (houd binnen, houdt binnen, hield binnen, hielden binnen, binnengehouden)

  1. binnenhouden

Konjugationen für binnenhouden:

o.t.t.
  1. houd binnen
  2. houdt binnen
  3. houdt binnen
  4. houden binnen
  5. houden binnen
  6. houden binnen
o.v.t.
  1. hield binnen
  2. hield binnen
  3. hield binnen
  4. hielden binnen
  5. hielden binnen
  6. hielden binnen
v.t.t.
  1. heb binnengehouden
  2. hebt binnengehouden
  3. heeft binnengehouden
  4. hebben binnengehouden
  5. hebben binnengehouden
  6. hebben binnengehouden
v.v.t.
  1. had binnengehouden
  2. had binnengehouden
  3. had binnengehouden
  4. hadden binnengehouden
  5. hadden binnengehouden
  6. hadden binnengehouden
o.t.t.t.
  1. zal binnenhouden
  2. zult binnenhouden
  3. zal binnenhouden
  4. zullen binnenhouden
  5. zullen binnenhouden
  6. zullen binnenhouden
o.v.t.t.
  1. zou binnenhouden
  2. zou binnenhouden
  3. zou binnenhouden
  4. zouden binnenhouden
  5. zouden binnenhouden
  6. zouden binnenhouden
en verder
  1. ben binnengehouden
  2. bent binnengehouden
  3. is binnengehouden
  4. zijn binnengehouden
  5. zijn binnengehouden
  6. zijn binnengehouden
diversen
  1. houd binnen!
  2. houdt binnen!
  3. binnengehouden
  4. binnenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für binnenhouden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contener behelzen; inhoud; inhouden; waarmee iets gevuld is
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contener binnenhouden achterhouden; bedwingen; behelzen; behouden; beperken; beteugelen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; indammen; inhouden; inkapselen; inmaken; inpekelen; inperken; insluiten; inzouten; limiteren; met handen omvatten; omspannen; omvatten; opzijleggen; opzouten; reserveren; terughouden; toevoegen