Niederländisch

Detailübersetzungen für aanleiding geven tot (Niederländisch) ins Spanisch

aanleiding geven tot:

aanleiding geven tot Verb (geef aanleiding tot, geeft aanleiding tot, gaf aanleiding tot, gaven aanleiding tot, aanleiding gegeven tot)

  1. aanleiding geven tot (uitlokken; provoceren; ophitsen; uitdagen)

Konjugationen für aanleiding geven tot:

o.t.t.
  1. geef aanleiding tot
  2. geeft aanleiding tot
  3. geeft aanleiding tot
  4. geven aanleiding tot
  5. geven aanleiding tot
  6. geven aanleiding tot
o.v.t.
  1. gaf aanleiding tot
  2. gaf aanleiding tot
  3. gaf aanleiding tot
  4. gaven aanleiding tot
  5. gaven aanleiding tot
  6. gaven aanleiding tot
v.t.t.
  1. heb aanleiding gegeven tot
  2. hebt aanleiding gegeven tot
  3. heeft aanleiding gegeven tot
  4. hebben aanleiding gegeven tot
  5. hebben aanleiding gegeven tot
  6. hebben aanleiding gegeven tot
v.v.t.
  1. had aanleiding gegeven tot
  2. had aanleiding gegeven tot
  3. had aanleiding gegeven tot
  4. hadden aanleiding gegeven tot
  5. hadden aanleiding gegeven tot
  6. hadden aanleiding gegeven tot
o.t.t.t.
  1. zal aanleiding geven tot
  2. zult aanleiding geven tot
  3. zal aanleiding geven tot
  4. zullen aanleiding geven tot
  5. zullen aanleiding geven tot
  6. zullen aanleiding geven tot
o.v.t.t.
  1. zou aanleiding geven tot
  2. zou aanleiding geven tot
  3. zou aanleiding geven tot
  4. zouden aanleiding geven tot
  5. zouden aanleiding geven tot
  6. zouden aanleiding geven tot
diversen
  1. geef aanleiding tot!
  2. geeft aanleiding tot!
  3. aanleiding gegeven tot
  4. aanleiding gevende tot
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanleiding geven tot:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
animar aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; prikkel; stimuleren; toejuichen
causar aanrichten
estimular aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; instigeren; opwekken; prikkel; stimuleren; toejuichen
incitar aanslingeren; aanzwengelen
instigar instigeren; opwekken
jorobar treiteren
picar happen in; toehappen
provocar aanrichten; provoceren; treiteren; uitlokken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afrontar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken hoofd bieden; tegemoetzien; trotseren; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien
animar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; fleurig maken; iemand motiveren; iemand opstoken; inspireren; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opleven; opmonteren; oppeppen; opruien; opstoken; opvijzelen; opvrolijken; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; verkwikken; verlevendigen; vrolijker worden
atormentar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken foppen; in de maling nemen; lastigvallen; te pakken nemen; teisteren; voor de gek houden
causar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aandoen; aanrichten; aanstichten; berokkenen; losmaken; teweegbrengen; toebrengen; veroorzaken
chancear aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken badineren; dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
dar motivo para aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
desafiar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanzetten tot; instigeren; ontlokken; provoceren
encrespar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken kroelen; kroezen; touperen
escarabajear aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
estimular aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; vooruitschoppen
hostigar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
importunar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken hinderen; onmogelijk maken; ontrieven; storen; verhinderen; zemelen
incitar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aanpoten; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; haast maken; haasten; iemand motiveren; iemand opstoken; iets aanstoken; ijlen; instigeren; jagen; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; opzetten; overhaasten; poken; porren; prikkelen; provoceren; spoeden; stimuleren; stoken; toemoedigen; voortmaken; zich spoeden
instigar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aanpoten; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; haast maken; haasten; herinneren; iets aanstoken; ijlen; in herinnering brengen; instigeren; jachten; jagen; jakkeren; manen; memoreren; met aandrang herinneren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; opruien; opschieten; opstoken; overhaasten; poken; porren; provoceren; rappelleren; reppen; snellen; spoeden; stimuleren; stoken; toemoedigen; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden
jorobar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
picar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanbijten; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kappen; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; prikken; snijden; steken; steken geven; vellen; wegbikken
pinchar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanbijten; aanvreten; afsnijden; dichtbijten; doorboren; doorprikken; gaatjes maken in; happen; openprikken; opensteken; perforeren; priemen; prikken in; snijden; toebijten; toehappen; toesnauwen
provocar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aandoen; aanjagen; aanmoedigen; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten tot; activeren; adviseren; bemoedigen; berokkenen; bezielen; iets aanraden; influisteren; ingeven; instigeren; jennen; koeioneren; kwellen; motiveren; narren; ontlokken; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; pesten; plagen; porren; provoceren; raden; sarren; souffleren; stangen; stimuleren; suggereren; tarten; tergen; teweegbrengen; toemoedigen; treiteren; uitdagen; uitklokken; veroorzaken; verwekken; wegpesten; zieken
soliviantar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken ontlokken
suscitar aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken aanjagen; aansporen; aanzetten tot; instigeren; motiveren; ontlokken; opjutten; porren; provoceren

Verwandte Übersetzungen für aanleiding geven tot