Niederländisch

Detailübersetzungen für gewend (Niederländisch) ins Spanisch

gewend:

gewend Adjektiv

  1. gewend (gewoon)

Übersetzung Matrix für gewend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acostumbrado gewend; gewoon alledaags; courant; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair
como siempre gewend; gewoon alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair
normalmente gewend; gewoon alledaags; courant; doodgewoon; doorgaans; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenlijk; gewoon; gewoonlijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meestal; niets bijzonders; normaal; normaal gesproken; normaalgesproken; onedel; ordinair
ordinario gewend; gewoon alledaags; boefachtig; boosaardig; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; geregeld; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; op vaste tijden; ordinair; ploertig; regelmatig; regulier; schurkachtig; vals
realmente gewend; gewoon alledaags; beslist; daadwerkelijk; echt; eenvoudig; eerlijk; feitelijk; fideel; geheid; gemeen; gewis; gewoon; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; niets bijzonders; onedel; openhartig; oprecht; ordinair; rechttoe; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
usual gewend; gewoon alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair

Wiktionary Übersetzungen für gewend:


Cross Translation:
FromToVia
gewend hábito wont — accustomed, apt

gewennen:

Konjugationen für gewennen:

o.t.t.
  1. gewen
  2. gewent
  3. gewent
  4. gewennen
  5. gewennen
  6. gewennen
o.v.t.
  1. gewende
  2. gewende
  3. gewende
  4. gewenden
  5. gewenden
  6. gewenden
v.t.t.
  1. ben gewend
  2. bent gewend
  3. is gewend
  4. zijn gewend
  5. zijn gewend
  6. zijn gewend
v.v.t.
  1. was gewend
  2. was gewend
  3. was gewend
  4. waren gewend
  5. waren gewend
  6. waren gewend
o.t.t.t.
  1. zal gewennen
  2. zult gewennen
  3. zal gewennen
  4. zullen gewennen
  5. zullen gewennen
  6. zullen gewennen
o.v.t.t.
  1. zou gewennen
  2. zou gewennen
  3. zou gewennen
  4. zouden gewennen
  5. zouden gewennen
  6. zouden gewennen
diversen
  1. gewen!
  2. gewent!
  3. gewend
  4. gewennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gewennen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acostumbrar gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; een gewoonte worden; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewendraken; inpassen; leren; wennen
acostumbrarse gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; inburgeren; leren; wennen
acostumbrarse a gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewendraken; inpassen; leren; wennen
adaptarse gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewendraken; inpassen; leren; omschakelen; overschakelen; verbasteren; vervormen; wennen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar
contraer el hábito de gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; leren; wennen
familiarizarse con gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; leren; wennen
habituarse a gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; leren; wennen

Wiktionary Übersetzungen für gewennen:

gewennen
verb
  1. (formeel, nld) gewoon worden, vertrouwd raken, zich thuis gaan voelen

Cross Translation:
FromToVia
gewennen acostumbrar; avezar; habituar inure — to cause to become accustomed to something unpleasant by prolonged exposure

wenden:

Konjugationen für wenden:

o.t.t.
  1. wend
  2. wendt
  3. wendt
  4. wenden
  5. wenden
  6. wenden
o.v.t.
  1. wendde
  2. wendde
  3. wendde
  4. wendden
  5. wendden
  6. wendden
v.t.t.
  1. heb gewend
  2. hebt gewend
  3. heeft gewend
  4. hebben gewend
  5. hebben gewend
  6. hebben gewend
v.v.t.
  1. had gewend
  2. had gewend
  3. had gewend
  4. hadden gewend
  5. hadden gewend
  6. hadden gewend
o.t.t.t.
  1. zal wenden
  2. zult wenden
  3. zal wenden
  4. zullen wenden
  5. zullen wenden
  6. zullen wenden
o.v.t.t.
  1. zou wenden
  2. zou wenden
  3. zou wenden
  4. zouden wenden
  5. zouden wenden
  6. zouden wenden
diversen
  1. wend!
  2. wendt!
  3. gewend
  4. wendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wenden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apartar afdraaien; afwenden; afzwenken; opzij leggen; wegdraaien
dar vueltas a prakkizeren
girar draaien; zwenken
regresar rentrees; terugkeren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apartar draaien; wenden; zwenken afkeren; afscheiden; afschuiven; afsplitsen; afwenden; afwentelen; afzonderen; apart zetten; bewaren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; isoleren; loskrijgen; losmaken; lostornen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; opsturen; opzij leggen; plaatsen; posten; sturen; toezenden; tornen; uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten; uithalen; uittrekken; verzenden; wegsturen; wegzenden; wegzetten
cambiar de dirección draaien; keren; omdraaien; wenden zich omdraaien
dar draaien; wenden; zwenken aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; binnen gieten; cadeau doen; cadeau geven; distribueren; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; iemand iets toedienen; iets toekennen; ingeven; meegeven; meesturen; meezenden; ondervragen; overgeven; overhandigen; overhoren; ronddelen; schenken; toebedelen; toebrengen; toekennen; toesteken; toewijzen; uithoren; uitkeren; uitreiken; uitvragen; verdelen; verhoren; verlenen; verschaffen; verstrekken
dar la vuelta draaien; keren; omdraaien; wenden keren; omkeren; omwenden; rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; wederkeren; weerkeren; zich omdraaien
dar vueltas a draaien; keren; wenden draaien; kolken; omwenden; ronddraaien; rondtollen; tollen
dar vueltas sobre su eje draaien; keren; wenden omwenden
girar draaien; keren; wenden; zwenken afzwenken; draaien; gireren; kantelen; kolken; omwenden; per postgiro betalen; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; tollen; verrollen; wentelen; zwenken
girar sobre su eje draaien; keren; wenden omwenden
hacer girar draaien; keren; wenden; zwenken draaien; omwenden; rondtollen; rondwentelen; tollen
hacer rodar draaien; keren; wenden omwenden
regresar draaien; wenden; zwenken achteruitgaan; afnemen; afzien van rechtsvervolging; declineren; keren; minder worden; omkeren; retourneren; seponeren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; wederkeren; weerkeren
rodar draaien; keren; wenden; zwenken controleren; dolen; doorrollen; draaien; examineren; filmen; inspecteren; keuren; kolken; omwenden; omzwerven; ronddraaien; ronddwalen; rondtollen; schouwen; taxiën; tollen; waren; zwerven
tornar draaien; keren; omdraaien; wenden; zwenken draaien; kantelen; keren; omkeren; omwenden; rollen; ronddraaien; roteren; teruggaan; wentelen; zich omdraaien

Wiktionary Übersetzungen für wenden:


Cross Translation:
FromToVia
wenden volver; tornar; voltear; devolver; mezclar; invertir retourneraller de nouveau en un lieu.
wenden girar tourner — Se mouvoir dans une autre direction
wenden girar virer — À trier

wennen:

Konjugationen für wennen:

o.t.t.
  1. wen
  2. went
  3. went
  4. wennen
  5. wennen
  6. wennen
o.v.t.
  1. wende
  2. wende
  3. wende
  4. wenden
  5. wenden
  6. wenden
v.t.t.
  1. heb gewend
  2. hebt gewend
  3. heeft gewend
  4. hebben gewend
  5. hebben gewend
  6. hebben gewend
v.v.t.
  1. had gewend
  2. had gewend
  3. had gewend
  4. hadden gewend
  5. hadden gewend
  6. hadden gewend
o.t.t.t.
  1. zal wennen
  2. zult wennen
  3. zal wennen
  4. zullen wennen
  5. zullen wennen
  6. zullen wennen
o.v.t.t.
  1. zou wennen
  2. zou wennen
  3. zou wennen
  4. zouden wennen
  5. zouden wennen
  6. zouden wennen
diversen
  1. wen !
  2. went !
  3. gewend
  4. wennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wennen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aclimatarse aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; inburgeren; leren
acostumbrar aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen aanwennen; een gewoonte worden; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewennen; inpassen; leren
acostumbrarse aanpassen; aarden; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; inburgeren; leren
acostumbrarse a aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewennen; inpassen; leren
adaptarse aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; omschakelen; overschakelen; verbasteren; vervormen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar
contraer el hábito de aanpassen; aarden; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren
familiarizarse con aanpassen; aarden; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren
habituarse a aanpassen; aarden; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren

Verwandte Definitionen für "wennen":

  1. het gewoon gaan vinden1
    • ik ben helemaal gewend aan dat lawaai1

Wiktionary Übersetzungen für wennen:

wennen
verb
  1. gewoon worden, vertrouwd raken

Cross Translation:
FromToVia
wennen acostumbrar accoutumer — Amener à prendre une habitude
wennen habituar habituer — Faire prendre l’habitude ou une habitude.

Verwandte Übersetzungen für gewend