Niederländisch
Detailübersetzungen für oogst (Niederländisch) ins Spanisch
oogst:
-
de oogst (opbrengst van gewas; pluk; wijnoogst)
-
de oogst (opbrengst van een gewas)
-
de oogst (wijnoogst; druivenoogst; pluk)
-
de oogst (pluk; wijnoogst)
-
de oogst (opbrengst; rendement; uitkomst; product; voortbrengsel)
-
de oogst
la recolección
Übersetzung Matrix für oogst:
Verwandte Wörter für "oogst":
Wiktionary Übersetzungen für oogst:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oogst | → cosecha | ↔ crop — natural production for a specific year |
• oogst | → cosecha | ↔ harvest — process of harvesting, gathering the ripened crop |
• oogst | → cosecha | ↔ harvest — yield of harvesting |
• oogst | → fruto | ↔ Ertrag — Ernteeinfuhr, Ergebnis der Ernte |
• oogst | → cosecha | ↔ moisson — récolte des blés et autres céréales. |
• oogst | → cosecha | ↔ récolte — Traductions à trier suivant le sens |
oogsten:
-
oogsten (plukken; binnen halen)
-
oogsten (verzamelen; plukken)
Konjugationen für oogsten:
o.t.t.
- oogst
- oogst
- oogst
- oogsten
- oogsten
- oogsten
o.v.t.
- oogstte
- oogstte
- oogstte
- oogstten
- oogstten
- oogstten
v.t.t.
- heb geoogst
- hebt geoogst
- heeft geoogst
- hebben geoogst
- hebben geoogst
- hebben geoogst
v.v.t.
- had geoogst
- had geoogst
- had geoogst
- hadden geoogst
- hadden geoogst
- hadden geoogst
o.t.t.t.
- zal oogsten
- zult oogsten
- zal oogsten
- zullen oogsten
- zullen oogsten
- zullen oogsten
o.v.t.t.
- zou oogsten
- zou oogsten
- zou oogsten
- zouden oogsten
- zouden oogsten
- zouden oogsten
en verder
- is geoogst
- zijn geoogst
diversen
- oogst!
- oogst!
- geoogst
- oogstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für oogsten:
Verwandte Wörter für "oogsten":
Wiktionary Übersetzungen für oogsten:
oogsten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oogsten | → cosechar | ↔ harvest — to bring in a harvest; reap |
• oogsten | → segar; cosechar | ↔ reap — to cut with a sickle |
• oogsten | → coleccionar | ↔ collectionner — Réunir en collections. |
• oogsten | → recoger | ↔ ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses. |
• oogsten | → coleccionar; acumular; reunir; juntar | ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser. |
• oogsten | → recoger | ↔ recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ». |
• oogsten | → cosechar; recolectar | ↔ récolter — Faire une récolte. |