Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. tanken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tankte (Niederländisch) ins Englisch

tanken:

tanken Verb (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)

  1. tanken (vol maken)
    to fill up
    • fill up Verb (fills up, filled up, filling up)

Konjugationen für tanken:

o.t.t.
  1. tank
  2. tankt
  3. tankt
  4. tanken
  5. tanken
  6. tanken
o.v.t.
  1. tankte
  2. tankte
  3. tankte
  4. tankten
  5. tankten
  6. tankten
v.t.t.
  1. heb getankt
  2. hebt getankt
  3. heeft getankt
  4. hebben getankt
  5. hebben getankt
  6. hebben getankt
v.v.t.
  1. had getankt
  2. had getankt
  3. had getankt
  4. hadden getankt
  5. hadden getankt
  6. hadden getankt
o.t.t.t.
  1. zal tanken
  2. zult tanken
  3. zal tanken
  4. zullen tanken
  5. zullen tanken
  6. zullen tanken
o.v.t.t.
  1. zou tanken
  2. zou tanken
  3. zou tanken
  4. zouden tanken
  5. zouden tanken
  6. zouden tanken
en verder
  1. ben getankt
  2. bent getankt
  3. is getankt
  4. zijn getankt
  5. zijn getankt
  6. zijn getankt
diversen
  1. tank!
  2. tankt!
  3. getankt
  4. tankend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tanken [znw.] Nomen

  1. tanken
    the tanks; the reservoirs

Übersetzung Matrix für tanken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fill up aanvulling; completering; supplement; suppletie; voltooiing
reservoirs tanken achterbakken; laadbakken; vergaarbakken
tanks tanken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fill up tanken; vol maken aanvullen; bijschenken; bijtanken; bijvullen; completeren; dichtgooien; gaten dichten; opvullen; stoppen; toevoegen; volmaken; volplempen; volstorten; voltallig maken; vullen

Verwandte Wörter für "tanken":


Wiktionary Übersetzungen für tanken:

tanken
verb
  1. fill a vehicle's fuel tank
  2. to provide fuel