Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. sleur:
  2. sleuren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sleur (Niederländisch) ins Englisch

sleur:

sleur [de ~ (m)] Nomen

  1. de sleur
    the rut; the routine

Übersetzung Matrix für sleur:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
routine sleur aanpak; arbeidsmethodiek; ervaring; methode; praktijk; routine; werkmethode; werkwijze
rut sleur bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid; wagenspoor

Verwandte Wörter für "sleur":


Wiktionary Übersetzungen für sleur:

sleur
noun
  1. mechanical routine

sleur form of sleuren:

sleuren Verb (sleur, sleurt, sleurde, sleurden, gesleurd)

  1. sleuren
    to haul; to drag; to pull
    • haul Verb (hauls, hauled, hauling)
    • drag Verb (drags, dragged, dragging)
    • pull Verb (pulls, pulled, pulling)

Konjugationen für sleuren:

o.t.t.
  1. sleur
  2. sleurt
  3. sleurt
  4. sleuren
  5. sleuren
  6. sleuren
o.v.t.
  1. sleurde
  2. sleurde
  3. sleurde
  4. sleurden
  5. sleurden
  6. sleurden
v.t.t.
  1. heb gesleurd
  2. hebt gesleurd
  3. heeft gesleurd
  4. hebben gesleurd
  5. hebben gesleurd
  6. hebben gesleurd
v.v.t.
  1. had gesleurd
  2. had gesleurd
  3. had gesleurd
  4. hadden gesleurd
  5. hadden gesleurd
  6. hadden gesleurd
o.t.t.t.
  1. zal sleuren
  2. zult sleuren
  3. zal sleuren
  4. zullen sleuren
  5. zullen sleuren
  6. zullen sleuren
o.v.t.t.
  1. zou sleuren
  2. zou sleuren
  3. zou sleuren
  4. zouden sleuren
  5. zouden sleuren
  6. zouden sleuren
en verder
  1. ben gesleurd
  2. bent gesleurd
  3. is gesleurd
  4. zijn gesleurd
  5. zijn gesleurd
  6. zijn gesleurd
diversen
  1. sleur!
  2. sleurt!
  3. gesleurd
  4. sleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sleuren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
drag aanstoot; dreg; dreganker; dreghaak; ergernis; haal; haaltje; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen; trekje; trekje aan een sigaret
haul belading; lading; last; vracht
pull aantrekken; haal; haaltje; invloed; pull; ruk; straktrekken; trek; trekje; trekje aan een sigaret
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
drag sleuren aanslepen; dreggen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; sjouwen; slepen; snaaien; torsen; wegkapen; zeulen
haul sleuren aanslepen; eruit halen; met een takel ophijsen; slepen; takelen; te voorschijn trekken; trekken; voorttrekken
pull sleuren aftrekken; pull; rukken; trekken; voorttrekken; zich aftrekken

Verwandte Wörter für "sleuren":


Verwandte Übersetzungen für sleur