Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. segmenteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für segmenteren (Niederländisch) ins Englisch

segmenteren:

segmenteren Verb (segmenteer, segmenteert, segmenteerde, segmenteerden, gesegmenteerd)

  1. segmenteren (in segmenten verdelen)
    to segment
    • segment Verb (segments, segmented, segmenting)

Konjugationen für segmenteren:

o.t.t.
  1. segmenteer
  2. segmenteert
  3. segmenteert
  4. segmenteren
  5. segmenteren
  6. segmenteren
o.v.t.
  1. segmenteerde
  2. segmenteerde
  3. segmenteerde
  4. segmenteerden
  5. segmenteerden
  6. segmenteerden
v.t.t.
  1. heb gesegmenteerd
  2. hebt gesegmenteerd
  3. heeft gesegmenteerd
  4. hebben gesegmenteerd
  5. hebben gesegmenteerd
  6. hebben gesegmenteerd
v.v.t.
  1. had gesegmenteerd
  2. had gesegmenteerd
  3. had gesegmenteerd
  4. hadden gesegmenteerd
  5. hadden gesegmenteerd
  6. hadden gesegmenteerd
o.t.t.t.
  1. zal segmenteren
  2. zult segmenteren
  3. zal segmenteren
  4. zullen segmenteren
  5. zullen segmenteren
  6. zullen segmenteren
o.v.t.t.
  1. zou segmenteren
  2. zou segmenteren
  3. zou segmenteren
  4. zouden segmenteren
  5. zouden segmenteren
  6. zouden segmenteren
en verder
  1. ben gesegmenteerd
  2. bent gesegmenteerd
  3. is gesegmenteerd
  4. zijn gesegmenteerd
  5. zijn gesegmenteerd
  6. zijn gesegmenteerd
diversen
  1. segmenteer!
  2. segmenteert!
  3. gesegmenteerd
  4. segmenterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für segmenteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
segment aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; rekeningcodesegment; segment; stuk
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
segment in segmenten verdelen; segmenteren